I I
- 8 -
e. een aanrecht met gootsteen, alsmede een opstelplaats voor een
koolctoestel
f. voldoende kastruimte;
g. een bergplaats van voldoende afmetingen»
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regelen te stellen met
betrekking tot de aanwezigheid van ruimten en voorzieningen die moe
ten behoren tot een bijzonder vroongebouw»
Vrijstelling kan worden verleend:
a» van het bepaalde in lid 1, onder a, indien de indeling van de wo
ning en de mogelijkheid tot verwarming daartoe aanleiding geven;
b. van het bepaalde in lid 1, onder b, mits een aanvaardbare toestand
wordt verkregen voor:
1woningen met bijzondere bestemming, indien voldoende waarborgen
aanwezig zijn dat de woningen niet in afwijking van die bestem
ming zullen worden gebruikt;
2» woningen voor ten hoogste twee personen, voorzover niet reeds
vallende onder b1
3» woningen die worden herbouwd op een terrein, waarvan het te be
bouwen deel, in verband mot de naastliggende bebouwing en de
plaats van de rooilijnen, van zodanige beperkte afmetingen is,
dat afwijking noodzakelijk is»
c» van het bepaalde in lid 1, onder c, indien een deel van een kamer
als keuken is ingericht en op een doeltreffende plaats van een
ventilatiekanaal met een doeltreffende mechanische afzuiging is
voorzien;
d» van het bepaalde in lid 1, onder d en o, wat betreft hot combine
ren van privaat en badruimte in woningen waartoe niet meer dan
drie kamers behoren;
o. van het bepaalde in lid 2, onder a, indien de indeling van de woon-
eenheid en de mogelijkheid van verwarming daartoe aanleiding geven;
f» van het bepaalde in lid 2, onder c, mits binnen een afstand van
10 m van elke wooneenheid en in elk geval in dezelfde bouwlaag een
privaat aanwezig is en bovendien het aantal privaten niet minder
bedraagt dan v/40, wa.arbij onder v wordt verstaan het gezamenlijke
aantal vierkante meters vloeroppervlakte van de kamers der woon
eenheden, onderscheidenlijk, indien de wooneenheden twee kamers
bevatten, de gezamenlijke vloeroppervlakte van de kleinste kamers
der wooneenheden;
g» van het bepaalde in lid 2, onder d, mits in het gebouw een aantal
badruimten aanwezig is, dat niet minder bedraagt dan v/80, waarbij
onder v wordt verstaan het gezamenlijk aantal vierkante meters
vloeroppervlakte van de kamers der wooneenheden, onderscheidenljk,
indien de wooneenheden twee kamers bevatten, de gezamenlijke vloer
oppervlakte van do kleinste Icamorc der wooneenheden';
h» van het bepaalde in lid 2, onder c cn d, wat betreft het combine
ren van een privaat en een badruimte van wooneenheden, indien dit
gezien de aard van de bestemming aanvaardbaar is;
j» van het bepaalde in lid 2, onder e, indien de aard van de bestem
ming daartoe aanleiding geeft;
k. van het bepaalde in lid 2, onder g, indien de aard van de bestem
ming daartoe aanleiding geeft.