- 24 - Artikel LXII. Artikel 121 wordt als volgt gewijzigd: 1= Bijzondere woongebouwen moeten zijn voorzien van een centrale verwar mingsinstallatie waarmee alle voor het verblijf van mensen bestemde ruimten op veilige en doeltreffende wijze kunnen worden verwarmd. 2. Als nadere eis kan worden gesteld dat in voor het verblijf van mensen bestemde ruimten van niet tot bewoning bestemde gebouwen de nodige stookgaten worden aangebracht. 3» Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 als op een andere doeltreffende en veilige wijze in de mogelijkheid tot verwar ming is voorzien. Artikel LXIII. In artikel 122, lid 1, vervallen de zinsnede "kamer, als bedoeld in arti kel 72, lid 2" en de haakjes om het woord hoofdwoonkamer. Artikel LXIV. In artikel 123, lid 2, vervallen de zinsnede "kamer, bedoeld in artikel 72, lid 2" en de haakjes om het woord hoofdwoonkamer. Artikel LXV. Artikel 124 wordt als volgt gewijzigd: 1Ten dienste van elke woning en van elke niet met een woning verband houdende geheel of gedeeltelijk voor kantoordoeleinden bestemde ruimte of combinatie van ruimten in een gebouw, dient een brievengleuf aan wezig te zijn in of nabij de toegang van de weg af. De gleuf moet van de weg bereikbaar zijn zonder dat deuren of hekken, welke gewoonlijk op slot zijn, behoeven te worden gepasseerd. 2. Indien de in het vorige lid bedoelde gleuf niet uitkomt in een tot de woning of het kantoor behorende ruimte, dient achter de gleuf een brievenbus te zijn aangebracht en moet nabij de gleuf op duidelijke wijze zijn aangegeven voor welke woning of welk kantoor de gleuf is bestemd. Tevens moet dan gelegenheid bestaan om nabij de gleuf een naambordje aan te brengen. 3> De brievengleuf en de brievenbus moeten doeltreffend zijn. Aan dit voorschrift wordt geacht te zijn voldaan, indien de brievengleuf en do brievenbus voldoen aan ÏTEÏT 1770, uitgave 1969. 4. Het niveau vanwaar de in lid 1 bedoelde brievengleuven worden bediend, mag niet meer dan 2,5 m boven peil zijn gelegen. Een niet meer dan 4,2 m boven peil gelegen voetpad, dat door middel van een hellingbaan bereikbaar is en waarop met lichte voertuigen mag en kan worden gere den, kan in dit geval met peil worden gelijkgesteld. 5. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaald in lid 4, indien het bij inachtneming daarvan niet mogelijk is de brievengleuven doeltref fend aan te brengen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 247