- 26 -
2. De wanden van een badruimte moeten vanaf do vloer tot tenminste 1,7 m
daarboven een waterdicht afgewerkt oppervlak hebben. Het overige deel
van de wanden en het plafond moeten bestaan uit of bekleed zijn met
materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast.
3» Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de inrichting
van badruimten in:
a. woningen met bijzondere bestemming;
b. bijzondere woongebouwen;
c. niet tot bewoning bestemde gebouwen.
Artikel LXX.
Het opschrift en de inhoud van artikel 130 worden als volgt gewijzigd:
Artikel 130 Inrichting van keukens en kookgelegenheden in tot bewc
ning bestemde gebouwen.
1Een keuken in een woning moot zijn voorzien van een doeltreffend aan
recht, waarin een doeltreffende gootsteen.
Aan dit voorschrift wordt geacht te zijn voldaan, indien een aanrecht
met gootsteen is geplaatst, die voldoen aan de minima van NEN 3267,
uitgave 196?»
2. In do keuken van een woning moet, ten behoevo van de afvoer van een
vaatwasapparaat, op een daartoe geschikte plaats een lozingsgelegen
heid aanwezig zijn, die aangesloten is op een afvoerleiding. Deze lo
zingsgelegenheid moet luchtdicht kunnen worden afgesloten, tenzij de
lozingsgelogenheid tevens als vloerlozing dient en voorzien is van
een stankafsluiter.
3» Hot bepaalde in de leden 1 en 2 geldt ook voor een kamer waarvan met
vrijstelling ingevolge artikel 62, lid 4, onder c, een deel als keu
ken is ingericht
4. Niet van toepassing is het bepaalde in de leden 2 en 3, indien de wo
ning ingevolge het bepaalde in artikel 137, niet behoeft te zijn voor
zien van een drinkwaterleidinginstallatie
5. Het aanrecht met gootsteen, bedoeld in artikel 62, lid 2, ondor e,
moot tenminste 0,40 m breed en tenminste 0,70 m lang zijn; nabij het
aanrecht moet een opstelplaats voor oen kookapparaat as.nwezig zijn.
6. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de inrichting
van keukens in bijzondere woongebouwen ten aanzien van de aanwezig
heid, de samenstelling, de afmetingen, do ligging en de inrichting
van aanrechten en gootstenen.
Artikel nXXi.
Het opschrift en de inhoud van artikel 131 worden als volgt gewijzigd:
Artikel 131 Warmwatervoorziening in tot bewoning bestemde gebouwen.
1. In een woning die is voorzien van leidingen voor leidingwatermoeten
de kouken en de badruimte onderling door een leiding van voldoende ca
paciteit voor warm water zijn verbonden; op deze leiding moet een
warnrwatertoestel kunnen worden aangesloten.
2. In een vrooneenheid moet in do mogelijkheid tot warmwatervoorziening
in do badruimte cn tor plaatse van hot aanrecht gedurende het gehele
jaar zijn voorzien.