Artikel VIiI.
In het oorspronkelijke lid 6 van dit artikel wordt beroep opengesteld
tegen een besluit tot aanhouding van de aanvraag om bouwvergunning.
In artikel 19, lid 1, zijn twee gronden tot aanhouding van de beslissing ge
noemd, waarvan het geval genoemd in lid 1, onder a, steunt op artikel 50,
lid 2, van de Woningwet en het geval genoemd in lid 1, onder b, op artikel 50,
lid 5, van de Woningwet. Dit laatste geval is, dat bouwvergunning wordt ge
vraagd met betrekking tot een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht,
zolang nog geen ter bescherming daarvan strekkend bestemmingsplan geldt.
Tegen het hier bedoelde besluit tot aanhouding wordt echter in artikel 51
lid 1, van de Woningwet geen beroep op de gemeenteraad opengesteld.
Dit is logisch, omdat ten aanzien van de aanhoduing van de aanvraag met be
trekking tot een bouwwerk dat ligt in een beschermd stads- of dorpsgezicht
een speciale procedure ter bescherming van de betrokken belangen is opgeno
men in artikel 50, leden 9 °n 10, van de Woningwet.
Door de voorgestelde tussenvoeging in lid 6 wordt de mogelijkheid van beroep
tegen een aanhouding op grond van het gestelde in lid 1, onder b, uitgesloten.
Artikel IX.
Door de samenvoeging in artikel 21 van het bepaalde in lid 1onder
c en d tot één punt c, is dit lid geheel in overeenstemming gebracht met
artikel 48, lid 1, van de Woningwet.
Artikel X.
Naar de mening van vele deskundigen mag de overdraagbaarheid der vergun
ning niet facultatief worden gesteld, doch moeten burgemeester en wethouders
aan elk verzoek tot overschrijving gevolg geven, omdat do hoedanigheid van
de rechtverkrijgende, evenals die van de oorspironkelijke aanvrager, niet in
aanmerking mag worden genomen. Artikel 25 is aan deze opvatting aangepast.
Artikel XI.
Door het onderscheid dat in verband met het opnemen van gedetailleerde
voorschriften voor bijzondere woongebouwen is gemaakt tussen woningen en woon
eenheden, kan lid 2 vervallen, omdat lid 1 nu duidelijk niet van toepassing
is op wooneenheden van een bijzonder woongebouw. Afwijkingen van deze bepaling
kunnen bij bestemmingsplan Y/orden vastgesteld.
Artikel XIII.
In de oude tekst van artikel 41 kan hot woordje "niet" aanleiding geven
tot misverstand.De nieuwe tekst ondervangt dit bezwaar.
Artikel XIV.
Het nieuwe artikel 42, punt 1, maakt het mogelijk vrijstelling te verle
nen voor het plaatsen van beeldhouwv/ork, vitrines en dergelijke op eigen voor
terrein.
Artikel XV.
In het oude artikel 44, lid 1, onder a, werden gebouwen genoemd die ge
heel achter de achtergevelrooilijn mochten zijn gebouwd. Een desbetreffende
bepaling komt echter in de verordening niet voor. De tekst en toelichting
zijn bovendien niet metelkaar in overeenstemming? een woongebouw van bijzondere
vorm is geen gebouw net een bijzondere bestemming. Het artikel is gewijzigd
naar de meer vrijheid gevende opvatting van de toelichting.
Artikel XVI.
Artikel 48, onder f. De oude bepaling was iets te beperkt van strekking
en is door de wijziging verruimd.
Artikel 48, onder h. Er is iets schorper omschreven welk vlak moet worden
gemeten. Zulks in verband met artikel 59-