Artikel 48, onder k. Deze vrijstellingsmogelijkheid is beperkt tot bij
een eengezinshuis behorende vrijstaande bergplaats om overeenstemming te ver
krijgen met het bepaalde in artikel 47s onder d, en omdat andere dan bij een
eengezinshuis behorende bergplaatsen onder m kunnen vallen.
Voorts is de toe te laten oppervlakte van de bergplaats in overeenstemming
gebracht met hot gewijzigde artikel 63. Verder geldt ook hier hetgeen hiervoor
met betrekking tot punt h is opgemerkt.
Artikel 48, onder m. In de tekst is de verwijzing naar punt 1 weggelaten,
omdat deze ten onrechte was opgenomen; verder is de maximum toelaatbare hoogte
op een andere wijze tot uitdrukking gebracht en overigens geldt voor deze wijzi
ging hetgeen hiervoor onder punt h is vermeld.
artikel XVII.
Getracht is de leesbaarheid van artikel 49 "te verbeteren. Daartoe is in
dit artikel en in de artikelen 5051) 62, 66 en 294 "tot en mot 303 tevens oen
scherper onderscheid gemaakt tussen "erf" en "open erf". Zie ook de begripsom-
schrijv ing in artikel 1Voorts zijn alle bepalingen omtrent de beschouwing van
het erf overgebracht naar artikel 50.
Artikel XVIII.
In artikel 50, de leden 1 en 2, zijn een aantal wijzigingen aangebracht,
die deze leden beter doen aansluiten bij de artikelen 48 en 49-
Voorts is in beide leden het onmisbare woord "slechts" ingevoegd.
Verder is in lid 2 de maat van 6m in overeenstemming met HEIT 3152 verkleind tot
5 m. Lid 3 is in overeenstemming gebracht met lid 1
Tenslotte is aan lid 4 een vrijstelling toegevoegd die het mogelijk maakt
dat bij meergezinshuizen de garages ook op een geringere afstand dan 5 "van
het hoofdgebouw worden geplaatst. HEIT 3152 (brandveiligheid van woningen) voor
ziet in deze mogelijkheid.
Artikel XIX.
Zie de motivering bij artikel XVII.
Artikel XX.
De tekst van artikel 52 is redactioneel verbeterd en voorts is de tekst
van lid 2 zodanig gewijzigd, dat aaneengesloten bebouwing, die de oude tekst
ten onrechte niet mogelijk maakte, thans wel mogelijk is.
Artikel XXI.
In de opsomming van de artikelen in de eerste regel van artikel 60 ont
brak ten onrechte artikel 53) lid 1.
Artikel XXIII.
In artikel 62 worden aan woningen en aan wooneenheden een aantal eisen
gesteld waaruit duidelijk het onderscheid tussen beide huisvestingsvormen
blijkt. Deze eisen verkrijgen daardoor tot op zekere hoogte een begripsomschrij-
vend karakter. Voor het hanteren van de verordening is het van zeer groot be
lang, dat geen misverstand kan ontstaan over de betekenis van de gebruikte be
grippen. Om deze reden is in de wenk voor de toepassing van artikel 1 een uit
voerige toelichting gegeven op de in de Bouwverordening gebruikte benamingen
van de vele soorten gebouwen.
De "niet van toepassing" verklaring van lid 1 is uitgebreid in verband met
het afnemende gebruik van vaste brandstof. In verband, hiermede is het gestelde
in het oude lid 2, onder f niet moor opgenomen in het nieuwe lid 4*
Lid 4. Gezien de vele vormen van duurzame (collectieve) huisvesting zal
het in vele gevallen nodig zijn vrijstelling te verlenen van de in de leden 1
en 2 gestelde eisen. Daarbij zal do aard van de bestemming bepalend zijn voor
de vraag in hoeverre het verlenen van vrijstelling kan worden overwogen; zo zal
de vrijstelling bedoeld in lid 4 onder h zonder bezwaar verleend kunnen worden
voor wooneenheden die bestemd zijn voor alleenstaanden. Aan de vrijstelling be--
doeld onder j zal daarentegen behoefte bestaan, wanneer het bijvoorbeeld een
internaat voor schipperskinderen betreft.