Advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwverordening, betreffende een door de heer A. de Vries ingediend beroepschrift tegen weigering van een bouwvergunning. Bijlage no. 115. .Leeuwarden, 12 april 1975. Aan de Gemeenteraad. De heer A. de Vries, Azaleastraat 85, Leeuwarden, heeft bij brief van 29 januari 1975 beroep bij de Gemeenteraad ingesteld tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders, d.d. 18 december 1972, no. B 114/72, waarbij de door hem gevraagde vergunning voor de bouw van een duivenhok/berging op het achtererf van de woning Azaleastraat 85, alhier, is geweigerd. 'Overeenkomstig artikel 590, lid 2, van de Bouwverordening heeft het college van Burgemeester en Wethouders dit beroepschrift - vergezeld van haar advies - bij brief van 9 maart 1975 i*1 handen gesteld van onze com missie. Zowel appellant als Burgemeester en V/ethouders is/zijn omtrent het ingestelde beroep gehoord. De commissie heeft geconstateerd, dat het beroepschrift tijdig is ingediend, namelijk - overeenkomstig artikel 51 van de Woningwet - binnen een maand nadat het afschrift van het weigeringsbesluit is verzonden. Appellant dient derhalve in zijn beroep te worden ontvangen. Het bouwplan is ingediend voor het verkrijgen van een bouwvergunning voor een - reeds gebouwd - duivenhok, annex berging, lang plm. 7-50 m, breed plm. 1.70 m, afgedekt met een soort van "lessenaars"-dak met een grootste hoogte van 2.90 m, terwijl de dakgoot boven de erfscheiding (noordzijde) op een hoogte van plm 2.40 m is bevestigd. Burgemeester en Wethouders hebben de gevraagde vergunning geweigerd wegens strijd met artikel 46 (overschrijding achtergevelrooilijn),.artikel 49, lid 2 (ontoelaatbare aantasting van de verplicht onbebouwd te blijven strook grond van 4 m diep onmiddellijk aansluitend aan het meest achter waartse deel van de woning) en artikel 50, lid 1 sub a (te grote opper vlakte van het bouwwerk dat tevens binnen de minimale afstand van 5 meter van de woning is gesitueerd) van de Bouwverordening. Yoor uitgebreidere motivering van deze weigeringsgronden mogen wij U kortheidshalve ver wijzen naar het wsigeringsbesluit en het aan onze commissie uitgebrachte advies, welke stukken voor IJ ter inzage liggen. Appellant voert in zijn beroepschrift .aan, dat hij niet wist dat voor het duivenhok/berging een bouwvergunning benodigd is. Hij beroept zich daarbij op een rondschrijven, dat ongeveer 10 jaar geleden zou zijn uit gegaan van de directeur van de dienst voor het Bouw- en Woningtoezicht, waarbij aan de bewoners van de Linnaeusstraat en omstreken werd meege deeld, dat, mits in goede staat opgetrokken, men vrijelijk voorzieningen mocht aanbrengen voor het houden van dieren. Voorts is appellant, gelet op verschillende in de onmiddellijke omgeving geplaatste bouwsels, van mening dat -de Schoonheidscommissie ten onrechte het bouwplan heeft afge keurd. Hij wijst ér tevens op met toestemming van de naaste buren te hebben gebouwd. Verder is er naar zijn mening tussen woning en berging voldoende open ruimte aanwezig. Tenslotte deelt hij mede, de hoogte van het gebouwde duivenhok/berging wel te willen terugbrengen. Haar aanleiding hiervan merkt de commissie het volgende op. Van een rondschrijven, als door appellant bedoeld, is bij de dienst van het Bouw- en Woningtoezicht en bij het Woningbedrijf niets bekend. Ook de appellant kon deze brief niet overleggen. Overigens bestaat het onderhavige bouwsel voor een groot gedeelte uit een fietsenberging, zodat het beroep op deze brief, zo deze wei nad bestaan, nog niet geheel gerechtvaardigd zou zijn. De opmerking omtrent da Schoonheidscommissie moet op een misverstand berusten, omdat deze commissie gunstig over het bouwplan - dat overigens qua maatgeving op enige punten afwijkt van het gebouwde hok - gunstig heeft geadviseerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 50