f
f 450,—
f
f 2
f 450,—
2 -
20 jaren
40
jaren
1.420,—
2
.840,—
450,—
900,—
900,—
I.420,—
I
O
co
jaren;
I.42O,—
450,—
IJitgifte van graven (artikel 5);
a. bij de eerste uitgifte voor de tijd van
op de eerste afdeling
op de tweede afdeling
op de afdeling kindergraven
op de afdeling voor het bijzetten
van asbussen
b. bij verlenging telkens voor de tijd van 20
op de eerste afdeling
op de tweede afdeling
op de afdeling kindergraven
op de afdeling voor het bijzetten
van asbussen 1.420,
Onderhoud graven (artikel 4).
Gedurende de periode, waarvoor het graf wordt uitgegeven,
per kalenderjaar 40,
Dit recht kan in de loop van de periode waarover het verschuldigd-'is
worden afgekocht op basis van een rente van 4^fo per jaar. Wordt het onderhoud
gedurende 20 jaar terstond bij de uitgifte van het graf afgekocht, dan
bedraagt de dan te betalen som in eens 520,
Begraven van lijken (artikel 5).
De vergoeding voor het openen en sluiten van een graf is gebaseerd
op de kosten die hieraan zijn verbonden. Het tarief bedraagt thans 70,
Aan de hand van de in de ontwerp-begroting voor 1974 geraamde kosten dient
deze vergoeding op f 130,te worden gesteld.
Krachtens artikel 54 van de Wet op de Lijkbezorging zal voor het
begraven van lijken van kinderen beneden 12 jaren niet meer dan de helft
en voor het begraven van lijken van kinderen beneden één jaar niet meer
dan een vierde van laatstgenoemd bedrag mogen worden geheven.
Plaatséh" van keldertjes, bijzetten van asbussen en uitstrooien as
(artikelen 6 en 7).
De vergoeding voor het plaatsen van keldertjes en voor het bijzetten
van asbussen is afgeleid van de kosten die aan het plaa,tsen c.q. bijzetten
zijn verbonden. Een verhoging van de tarieven van 10,tot 20,voor
het plaatsen van keldertjes en van 15,tot 50,voor het bijzetten
van een asbus achten wij redelijk. De kosten aan deze werkzaamheden ver
bonden kunnen door deze tarieven worden gedekt,
"Voor het uitstrooien van as uit een asbus op de strooiplaats van de
begraafplaats bedraagt de vergoeding thans 20,In verband met de kosten
die uit de gemeentelijke bemoeiingen voortvloeien, dient het tarief op
f 25,te worden gesteld.
Opgraven en herbegraven van een lijk, alsmede ruimen van graven
(artikel 8).
Aangezien de werkzaamheden verbonden aan het opgraven van een stoffelijk
overschot vrij lastig zijn en bovendien met grote zorg behoren te ge
schieden is de vergoeding gesteld op het bedrag dat voor het begraven wordt
gevraagd vermeerderd met een vast bedrag van 50,
In verband met de geraamde loonkosten voor 1974 is het noodzakelijk het
vaste bedrag van 50,te verhogen tot JO,
Het tarief voor het op verzoek van belanghebbende ruimen van graven
bedraagt momenteel 40,Verhoging tot 70,achten wij redelijk.
- 3 -
Plaatsen grafkelder, gedenkteken of aanbrengen beplanting (artikel 9).
Voor een vergunning voor het plaatsen van een grafkelder in een graf
•bedraagt het recht thans ,150, In deze vergoeding zijn begrepen de
kosten van het later verwijderen van een dergelijke kelder.
Rekening houdende met de omvang van de werkzaamheden en het gestegen
loonpeil is het noodzakelijk deze vergoeding te brengen op 200,
Voor een vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken, tot het aan
brengen van een beplanting op een graf of voor het bijzetten van asbussen
is thans, verschuldigd een bedrag van 15, Gelet op de kostenstijging
zal de vergoeding op 22,50 moeten worden gebracht.
In dit bedrag is o.a. de vergoeding voor het toezicht op de uit te voeren
werkzaamheden begrepen.
Afnemen en wederplaatsen gedenkteken of beplanting (artikel 10
Voor het op verzoek afnemen en wederplaatsen van grafzerken etc.
bedraagt de vergoeding thans 12,50 per man-uur. Rekening houdende met de
in de ontwerp-begroting voor 1974 geraamde loonkosten zal het man-uur
tarief op 21,moeten worden gesteld.
Onderhoud grafbedekking etcartikel 11
Het voor het onderhoud van grafbedekkingen verschuldigde recht is
indertijd vastgesteld aan de hand van de werkelijke door de gemeente te
maken kosten. Aan de hand van de in de ontwerp-Begroting 1974 voor het
onderhoud geraamde kosten, zijn de onderhoudskosten per graf becijferd
op 13,per jaar. De contante waarde voor een periode van 20 en 40 jaar,
berekend naar 4"l5°, bedraagt dan respectievelijk 170,en 240, De
huidige tarieven bedragen respectievelijk 105,en f 150,
In verband met het opnemen van het voorstelde artikel 4, is het
noodzakelijk in de verordening aan te geven op welke wijze de diverse
rechten worden geheven. Wij achten het gewenst dat de onderhoudsbijdrage
bij wege van aanslag wordt geheven. De overige rechten kunnen door middél
"van een rekening worden geheven (artikel 13).
Voor de.-betaling van de rechten is een soepele betalingsregeling
opgenomen. Hiervoor verwijzen wij U naar artikel 14 "van de ontwerp
verordening.
Voorts achten wij het gewenst de belastingplicht nader te omschrijven.
Het verdient aanbeveling voor de rechten genoemd in artikel 3 en 4 als
belastingplichtige aan te wijzen degene die het uitsluitend recht op een
graf verkrijgt (artikel 2, lid 2).
Ook stellen wij voor de tekst van de verordening aan te passen aan
de sedert 30 december 1970 van kracht zijnde nieuwe wettelijke bepalingen
inzake de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen.
Een van de nieuwe wettelijke bepalingen houdt in, dat de_ bevoegdheid
tot het verlenen van afschrijving van belastingen voortaan bij de Raad
berust. De Raad kan deze bevoegdheid delegeren aan Burgemeester en
Wethouders of aan een aangewezen ambtenaar. Omdat in alle gemeentelijke
belastingverordeningen, die vastgesteld zijn met inachtneming van de
nieuwe wettelijke bepalingen deze bevoegdheid reeds is gedelegeerd aan
de Controleur der Gemeentebelastingen, stellen wij U voor ook de bevoegd
heid tot het verlenen van afschrijving van begrafenisrechten te delegeren
aan genoemde functionaris (artikel 14, lid 1 van de ontwerp-verordening)
Ook het verlenen van uitstel van betaling is een bevoegdheid van de
Raad. Yolgens- de oude bepalingen is de Administrateur van de Dienst Stads
ontwikkeling hiervoor de aangewezen functionaris. Wij stellen U voor deze
bevoegdheid bij genoemde Administrateur te laten voor wat betreft de inning
van de rechten die door middel van een nota worden geheven. Voor de rechten
die bij wege van aanslag worden geheven kan deze bevoegdheid worden opge
dragen aan de Comptabele die namelijk met de inning van deze rechten is
belast