Ho. 9995' DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 augustus 1973 (bijlage no. 228); lESLUIÏ voor het tijdvak eindigende op 31 december 1990 aan P. Griepsma, wonende te Leeuwarden, Hofstraat 6, in erfpacht af te staan het op do bij dit besluit behorende tekening, roodomlijnde, aan do- Smidsbuurt gelegen grondstrookje, groot plm. 8 m2, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, nummer 5337? tegen een canon, berekend naar een grondwaarde van 17b,en een rentevoet van 8-r^i per jaar, be dragende derhalve 15?40 per jaar en voorts onder de volgende bedingen; 1. de begrenzing van het terreintje is tor pla.atse aangegeven door de land meetkundig ambtenaar van de Dienst Stadsontwikkeling der gemeente Leeuwarden; ,de door deze ambtenaar berekende oppervlakte van het ter reintje heeft gediend voor de bepaling van de grondwaarde over- of ondermaat tengevolge van de nog ambtshalve plaatsvindende ka dastrale opmeting kan geen aanleiding geven tot verhoging of verlaging van de grondwaarde; 2. de erfpachtscanon is verschuldigd vanaf de dag van het verlijden van de erfpachtsakte; 5. voor het overige zijn, voorzoveel nodig, op de erfpachtsuitgifte van toe passing de "Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965" vastgesteld bij raadsbesluit van 20 oktober 1965? n0° 15606, goedgekeurd door Gede puteerde Staten van Friesland bij besluit van 18 april 1966, no. 4328 en overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden op 30 juni 1966, in deel 308b, nummer 9» Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. De situering van het wandelpad langs het Van Harinxmakanaai in het bestemmings plan Aldlan-Oost. Bijlage nr. 229. Leeuwarden, 16 augustus 1973. Aan de Gemeenteraad. Tijdens de beraadslagingen over de vaststelling van het bestemmingsplan Aldlan-Oost in Uw vergadering van 26 juni 1972 heeft een motie aanvaard, waar van de strekking was, dat het wandelpad langs het water in het betreffende be stemmingsplan zodanig zou moeten worden gesitueerd, dat er tussen dit pad en het water geen bebouwing aanwezig zou zijn. Hu binnen afzienbare tijd kan worden over gegaan tot vaststelling van het uitwerkingsplan Aldlan-Oost II en tot de grond- uitgifte in het desbetreffende plangebied, is gebleken, dat er aan uitvoering van deze motie bezwaren zijn verbonden. Als financiëel-economisch bezwaar tegen een zodanige uitvoering van de motie, dat het wandelpad ook in het gebied voor individuele woningbouw langs het Van Harinxmakanaal wordt gestitueerd, is aan te voeren, dat daardoor de kosten van het bouwrijp maken van de grond alleen al in het plan-Oost II worden verhoogd met een bedrag van 22.300,omdat er 180 m2 meer pad en 1600 m2 meer plantsoen zullen moeten worden aangelegd. Daar komt nog bij, dat door situering van het pad langs het kanaal het aantal uit te geven kavels voor individuele Louw met twee moet worden ^enajnrlgtLveszxIoq: de opbrengst van het betreffende gebied 134.800,minder zal bedragen. (De betreffende verkavelingsschetsen zijn voor ter inzage gelegd). Daardoor zal de exploitatie-opzet aanzienlijk worden bemoeilijkt. De kosten van de uitvoering van de motie voor wat dit plangedeelte betreft bedragen derhalve ongeveer 157.100,welk bedrag evenredig verhoogd dient te worden, als ook wordt vastgehouden aan paden langs het water in de resterende gebieden voor individuele bouw in het nog niet uitgewerkte gedeelte van het bestemmingsplan Aldlan-Oost. Dergelijke tekorten kunnen naar onze mening niet worden gecompenseerd door de opbrengsten uit de woningwet- en de premiesector. Compensatie binnen de vrije sector verdient evenmin aanbeveling, aangezien dan de uitgifteprijzen op een zo danig niveau komen te liggen, dat voor de betreffende kavels slechts een minimale belangstelling zal bestaan. Op grond hiervan zijn wij van oordeel, dat uitvoering van de motie de economische uitvoerbaarheid van het plan in gevaar zal brengen. Wij wijzen er nogmaals op, dat wij het eens kunnen zijn met de ontwerper van het bestemmingsplan Aldlan-Oost, dat er uit stedebouwkundig oogpunt, geen be zwaar bestaat tegen een zodanige situering van het pad, dat dit niet overal langs het kanaal loopt. Aangenomen mag worden, dat het pad, wanneer het afwisselend- langs het kanaal en tussen de bebouwing wordt gesitueerd, aan waarde zal winnen door zijn gevarieerd karakter en de speelse vormgeving, die aan het gehele be stemmingsplan ten grondslag ligt, zal benadrukken. Om bovenstaande redenen stellen wij voor de onderhavige motie in te trekken conform het bijgevoegde ontwerp-besluit. Uiteraard zeggen wij daarbij toe, dat wel zoveel mogelijk met de uit de motie blijkende wensen van ïïw Raad rekening zal v/ordon gehouden bij de tracering van het betreffende wandelpad. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J,SBrandsma Burgemeester. Rexuaer 1-Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 28