k
I
b
t
is
Aangaan van onderhandse geldleningen met de N.V. Bank voor Nederlandsche
Gemeenten te s-Gravenhage
Bijlage no. 310. Leeuwarden, 8 november 197
Aan
de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 2 van de V/et Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke
Lichamen wordt aan de besluiten van gemeenten tot het ramen van uitga
ven ten laste van de kapitaaldienst van hun begrotingen, behoudens
uitzonderingen, door Gedeputeerde Staten der provinciën slechts goed
keuring verleend, indien de vaste financiering van de uit hoofde van
deze uitgaven te verrichten betalingen binnen een tijdvak van 15 maan
den verzekerd is. Leze vaste financiering zal, wanneer zij niet zal
kunnen geschieden met ter beschikking van de gemeente komende middelen
uit hoofde van bijv. opbrengsten terzake van verkopen, moeten geschieden
door middel van het aantrekken van geldleningen.
Sedert 4 december 19^5 zijn de Gemeenten niet meer vrij zelfstan
dig op de kapitaalmarkt te opereren voor het aantrekken van middelen
voor het financieren van hun investeringen. Met ingang van die datum
is namelijk de zgn. centrale financiering in het leven geroepen. Leze
regeling houdt in dat de Gemeenten, behoudens door de Ministers van
Financiën, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat, onder
door deze bewindslieden te stellen voorwaarden te verlenen ontheffing,
slechts leningen met een looptijd van langer dan één jaar mogen aan
gaan bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage.
Om leningen te verkrijgen zullen de gemeenten door tussenkomst van de
colleges van Gedeputeerde Staten van hun provincie verzoeken hiertoe
moeten indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken.
Be verzoeken van ons college om geldleningen vloeien voort uit
besluiten van Uw Raad tot het ramen van de nodige kredieten op de ge
meentebegrotingen of op de begrotingen van de diverse takken van dienst
voor het doen van kapitaaluitgaven (uitvoeren van werken, aankopen van
eigendommen). Het is een logische gang van zaken, dat wanneer een aan
bieding van een geldlening door de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeen
ten wordt gedaan, de gemeente deze ook accepteert. Voorts worden de
Gemeenten door de Bank voor ITederlandsche Gemeenten regelmatig aan
biedingen gedaan van geldleningen voor het consolideren van vlottende
schuld. Leze schuld kan ontstaan door het doen van uitgaven voor on
derhanden zijnde werken na de in de eerste alinea genoemde termijn van
15 maanden en door kapitaaluitgaven, die een bedrag van 25.000,
niet te boven gaan.
Loor de Bank wordt in de aanbiedingen een termijn opgenomen, waar
binnen uiterlijk een gewaarmerkt afschrift van het door Gedeputeerde
Staten goedgekeurde raadsbesluit in het bezit van de Bank moot zijn.
Veelal lukt dit niet, mede omdat de genoemde termijn door do Bank vrij
krap wordt gehouden.
Gelet op de situatie, waarin de Gemeente ten aanzien van de finan
ciering van haar kapitaaluitgaven verkeert en op hot veelal niet kunnen
voldoen aan de eis van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten om binnen
een gestelde termijn een gewaarmerkt afschrift van het door Gedeoutccr-
de Staten goedgekeurde raadsbesluit in te zenden, heeft de Raad voor
elk van de jaren 1969 t/m 1973 sen algemeen besluit genomen tot het
aangaan van geldleningen mot de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten,
die de Gemeente worden aangeboden in het kader van de centrale finan
ciering.