t
ft
Afvloeiingsregeling personeel gemeentelijk voortgezet onderwijs.
Bijlage no. 323. Leeuwarden, 8 november 1973»
Aan de Gemeenteraad.
Krachtens artikel I - G 1 van hot Rechtspositiebesluit W.V.O. dient
het verlenen van ontslag aan personeel van een school voor voortgezet
onderwijs wegens opheffing van de school of van de betrekking dan wel
wegens zodanige verandering in de inrichting van het onderwijs of de dienst
van de school, dat de werkzaamheden van één of meer leden van het personeel
overbodig worden, te geschieden aan de hand van een afvloeiingsregeling.
Een dergelijke regeling dient voor de gemeentelijke scholen voor voort
gezet onderwijs alhier nog te worden vastgesteld.
Fa daaromtrent schriftelijk in overleg te zijn getreden met de belang
hebbende vakorganisaties menen wij, dat de inhoud van deze regeling in
grote lijnen gelijk kan zijn aan die, welke geldt voor het personeel van de
rijksscholen voor voortgezet onderwijs,
Be regeling dient te worden vastgesteld door het bevoegd gezag.
Ingevolge artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs dient onder
het bevoegd gezag van een gemeentelijke school te worden verstaan het college
van Burgemeester en Wethouders voor zover de R-aad niet anders bepaalt. Ge
zien de aard van de te regelen materie menen wij dat er aanleiding is, dat
de Raad als het terzake bevoegde orgaan op treedt.
Met overlegging van de op daze aangelegenheid betrekking hebbende be
scheiden en onder mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs hierover
is gehoord geven wij U in overweging te besluitens
I. de bevoegdheid tot het vaststellen van een regeling, als bedoeld in
artikel I - G 1 van het Rechtspositiebesluit W.V.O» voor het personeel
van de gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs aan Uw Raad voor
te behouden.
II. een afvloeiingsregeling vast te stellen overeenkomstig het hierna
opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Btirgemeester
de Jong Secretaris.