8 i I Beleidsnota Raad voor Jeugdaangelegenheden. Bijlage no. 353 Leeuwarden» 29 november 1973- Aan de Gemeenteraad. Reeds een aantal malen hebt IJ gepleit voor beleidsstukken» waar uit de visie van het gemeentebestuur met betrekking tot een bepaalde sector van het gemeentelijk bestel op langere termijn zou blijken. Ons college heeft daarop geantwoord, dat het voorzover het de welzijns sectoren betreft in eerste instantie tot de taken van de ingestelde functionele raden zou behoren, te komen met beleidsnota's, waarin de beleidslijnen op langere termijn zouden worden aangegeven. Bij de in stallatie van de onderscheidene raden heeft de voorzitter van ons college erop aangedrongen aan het uitbrengen van beleidsnota's» als hierboven bedoeld, hoge prioriteit te verlenen. Het verheugt ons U thans de Beleidsnota van de Raad voor Jeugdaangelegenheden te kunnen aanbieden. Hoewel de in de nota ontwikkelde gedachten niet in alle gevallen door ons volledig worden onderschreven, kunnen vrij in het algemeen in stemmen met de in de nota aangegeven beleidslijnen. In het algemeen zijn wij met de Raad voor Jeugdaangelegenheden van oordeel, dat op het terrein van het professionele jeugdwerk al veel is gedaan en dat de komende jaren het beleid terzake zal moeten zijn gericht op samenwerking en schaalvergroting. Terecht is de Raad naar onze mening van oordeel dat de nadruk van het jeugdbeleid in de komende tijd zal moeten komen te liggen op de sector vrijwilligerswerk. Dit zal geconcre tiseerd dienen te worden in de vast te stellen subsidieverordening. Over een aantal in de nota genoemde onderwerpen zouden wij het vol gende willen opmerken. Wat betreft het gestelde op pagina 4 over de verhouding overheid- particulier initiatief zijn wij van mening, dat deze verhouding niet zo mag worden geïnterpreteerd, dat de overheid pas initiatieven ontplooit wanneer het particulier initiatief faalt. Waar nodig zal het lokale be stuur naar onze mening initiatieven behoren te nemen. Met betrekking tot de op pagina 5 geuite wens om te komen tot vast stelling van een subsidieverordening mogen wij U verwijzen naar het afzonderlijke raadsvoorstel hierover. De op pagina's 7 en 9 van de nota getrokken conclusies met betrekking tot de taakstelling van de Jeugdraad en de realisering daarvan laten wij gaarne voor rekening van deze Raad. Naar aanleiding van de in de hoofdstukken IV, V en VI van de nota gesignaleerde behoefte aan coördinatie merken wij op, dat bij de instel ling van de functionele Raden indertijd uitvoerig over deze problematiek van gedachten is gewisseld. Kortheidshalve mogen wij hiervoor verwijzen naar de ter inzage liggende raadsverslagen. Zoals daaruit onder meer blijkt, is na intensief overleg met praktisch alle betrokken groeperingen voor de huidige constructie gekozen. Naa: onze mening werkt deze constructie thans bevredigend. Dit is ondermeer gebleken uit het regelmatig overleg van ons college met de presidia van de Raden. De coördinatie komt ons inziens derhalve bij de in Leeuwarden gekozen constructie tot dusverre voldoende tot zijn recht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 399