- 7 -
- 6 -
HOOFDSTUK HET DAGELIJKS BESTTJUE
Paragraaf 1De samenstelling van het dagelijks "bestuur.
Artikel 13.
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit 11 leden, te weten;
a. de voorzitter, aan te wijzen door de raad van de gemeente
Smallingerland
b. de leden van het algemeen bestuur, aangewezen door de raden
van de overige gemeenten binnen wier grondgebied een centrum
is gevestigd;
c. drie door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen leden,
waaronder twee vertegenwoordigers van de woonwagenbewoners.
2. Het algemeen bestuur kan daarnaast een adviserend lid van het.
algemeen bestuur tot adviseur van het dagelijks bestuur aanwijzen.
Artikel 14»
1Het algemeen bestuur beslist bij de aanvang van elke zittingsperiode
ten spoedigste, doch in elk geval binnen vier maanden, over de
aanwijzing van nieuwe leden, bedoeld in artikel 13, onder G.
Aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.
2. Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens
op lid van het dagelijks bestuur te zijn.
3. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar
komt van een lid, als bedoeld in artikel 13, onder c, kiest het
algemeen bestuur ten spoedigste, doch in elk geval binnen vier maanden
een nieuw lid.
4. Leden van het dagelijks bestuur, die aftreden of hun ontslag indienen
blijven als zodanig fungeren totdat in hun opvolging is voorzien.
5. Op de leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 87a en 95
van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 2. De werkwijze van het dagelijks bestuur.
Artikel 15.
1Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit
nodig oordeelt, of ten minste 2 leden van het dagelijks bestuur zulks
schriftelijk onder opgave van de te [behandelen'onderwerpen verzoeken,
in welk laatste geval de vergadering binnen twee weken plaatsvindt.
2. Artikel 52, eerste en tweede lid, en artikel 98 van de gemeentewet
zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd.
Ieder aanwezig lid brengt één stem uit.
4. Het dagelijks bestuur kan belanghebbenden uitnodigen of toelaten
om in één of meer van zijn vergaderingen hun belangen te bepleiten
of van hun gevoelen te doen blijken.
5. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen
vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt overgelegd.
Paragraaf 3= Be vergoeding voor de leden van het dagelijks bestuur.
Artikel 16.
1Het algemeen bestuur kan aan de leden van het dagelijks bestuur een
vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van het dagelijks bestuur
toekennen.
2. De leden van het dagelijks bestuur hebben aanspraak op vergoeding
van reis- en verblijfkosten volgens regelen door het algemeen
bestuur te stellen.
Paragraaf 4» De bevoegdheden van het dagelijks bestuur.
Artikel 17.
1. Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit, die bij of krachtens
de Woonwagenwet zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en
wethouders der gemeenten en is voorts belast met
a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter
overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
b. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
c. het voorstaan van de belangen van het schap bij hogere overheden
en andere instellingen, diensten of personen, waarmee contact
voor het schap van "belang is;
d. het beheer van inkomsten en uitgaven van het schap;
e. de zorg, voor zover deze niet anderen toekomt, voor de controle
op het geldelijk beheer en de boekhouding;
f. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten
rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van ver
jaring en verlies van recht of bezit;
g. het houden van een voortdurend toezicht op het beheren en exploiteren
van de woonwagencentra;
h. het doen van bekendmakingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet
gemeenschappelijke regelingen;
i. het verstrekken van inlichtingen aan de besturen der gemeenten.
2. Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe
besluit en naar door dit bestuur te stellen regelen, de aan het
algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit met uitzondering
van 5
a. de bevoegdheden van de gemeenteraden, zoals deze zijn toegekend
bij en krachtens de Woonwagenwet;
b. het vaststellen en wijzigen van de begroting;
c. het voorlopig vaststellen van de rekening;
d. het vaststellen, wijzigen en intrekken van verordeningen;
e. het nemen van besluiten, bedoeld in de artikelen 23, 24 25,
26, 27, 39, 40 en 41.