- 4 - 5 - Het geen rekening houden met de vraag die van de kant van alleen staanden en onvolledige gezinnen is te verwachten gaf volgens het rapport-Prieraus aan de doelstelling een minimum-karakter. Naar onze mening moet men er echter ook rekening mee houden, dat geen spectacu laire stijging van het totaal aantal huwelijken wordt verwacht (hot wegebben van de geboortegolf compenseert de stijging wegens het aan gaan van huwelijken op steeds jongere leeftijd), terwijl een huwelijk bovendien, wanneer steeds meer alleenstaanden over een woning be schikken, niet automatisch een extra vraag naar een woning met zich brengt. Er zullen zich steeds meer gevallen voordoen, waarin als ge~ volg van een huwelijk enerzijds misschien een woning wordt gevraagd, maar anderzijds een (wellicht kleinere) woning of in sommige gevallen zelfs twee woningen vrijkomen. Ons inziens kan men aan de genoemde categorieën beter een "reservefunctie" toekennen dan stellen, dat deze categorieën ervoor zorgen, dat de doelstelling een minimum-doelstel ling is, Toetsing van de huidige situatie aan de bouwprogramma's van het ragpört-Prlemus Op de bladzijden 54 en 55 van het rapport-Prieraus (zie bijlagel staan de alternatieve bouwprogramma's 1971-1976 afgedrukt. De door de Raad aanvaarde doelstelling stemt ongeveer overeen met het bouw programma vermeld onder N 80 woningen om de leegstand in 5 jaar op 2$ te brengen. Doordat de migratieba'lan3 momenteel niet in even wicht is, lijkt de doelstelling nu meer het bouwprogramme vermeld onder Q te benaderen. Daar het negatief migratiesaldo nog groter is dan in dit programma is verondersteld, kan men aannemen, dat het niet nodig is de 140 woningen per jaar extra te bouwen om de leegstand naar 2 a y/o te brengen, doch dat de te verwachten produktie voor 1974 zelfs tengevolge zal hebben, dat er een leegstand van meer dan 3$ zal ontstaan. Op grond van het vermelde onder bouwprogramma Q kan worden gesteld, dat in 1974 bet netto aantoonbaar woning tekort zal worden ingelopen, en dat een leegstand zal ontstaan van meer dan 3$« Conclusie t 4. Het woningbouwbeleid in de jaren 1975 tot 1985. a. De bevolkingsontwikkeling tot 1985» Juist omdat het op dit moment vrijwel onmogelijk is een voor spelling te doen omtrent de bevolkingsontwikkeling op langere termijn (de prognoses veranderen voortdurend), is het buitengewoon moeilijk een aanbeveling op te stellen met betrekking tot de gewenste woning- produktie, die uiteraard samenhang vertoont met deze ontwikkeling. De tot voor kort gehanteerde op de 2e Nota Ruimtelijke Ordening ge baseerde taakstellende ontwikkeling tot 110,000 of 116,000 in woners voor Leeuwarden in 1985 kan inmiddels als onhaalbaar worden beschouwdo In dit verband mogen wij erop wijzen, dat niet alleen de be volkingsontwikkeling de woningproduktie bepaalt, maar dat omgekeerd ook de woningproduktie de bevolkingsontwikkeling beïnvloedt. Dit blijkt uit het feit, dat 80$ van de verhuizingen naar plaatsen buiten Leeuwarden plaatsvinden op grond van woonredenen en uit de omstandig heid, dat het vertrekoverschot uit Leeuwarden het grootst was in of onmiddellijk na jaren, waarin de woningproduktie in Leeuwarden stag neerde. Men kan dus/stellen, dat een te lage woningproduktie een nega tieve bevolkingsontwikkeling veroorzaakt. Het is daarom naar onze mening verantwoord de woningproduktie te blijven afstemmen op een taakstellende bevolkingsontwikkeling, - Het - Het uitgangspunt, dat ook in de Structuurschets van Friesland en, naar wij hebben vernomen, bij het ontwerpen van het Integraal Struc tuurplan voor het Noorden des Lands wordt gehanteerd, te weten het vasthouden van de natuurlijke bevolkingsaanwas is daarom als taak stelling voor de ontwikkeling van Leeuwarden gehandhaafd. Uitgaande van'een afname van het migratiesaldo met 500 per jaar tot 0 komen wij op basis van de meest recente ramingen van het C.B.S. tot een bevolkingsaantal in 1985 van 87.144 inwoners. In dit verband merken wij nog op, dat het C.B.S. laatstelijk twee ramingen heeft opgesteld voor de geboortecijfers en twee voor de sterftecijfers. Aangezien het. aantal geboorten in Leeuwarden laag ligt, is in onze raming uitgegaan van het laagste C.B.S.-cijfer. Gezien de bevolkingsopbouw in onze gemeente was het tevens noodzakelijk bij onze raming uit te gaan van het hoogste C.B.S.-cijfer voor wat betreft het aantal te verwachten sterfgevallen. Voor een specificatie van onze raming verwijzen wij naar bijlage 2. h. De^gemiddelde woningbezetting tot 1985. Berekeningen aan de hand van de meest recente C.B.S.-cijfers, toegespitst op de Leeuwarder situatie hebben uitgewezen dat de gemid delde woningbezetting, welke momenteel 2,88 personen bedraagt, ter voortzetting van de huidige tendens geleidelijk zal dalen tot 2,65 personen in 1985. 2n^1;£e1J1":inSGn aan het woningbestand. Het woningbestand per 1 januari 1973 bedroeg 29.100 woningen. Voor de bepaling van de totale woningproduktie in de periode van 1973 tot 1985 dient men rekening te houden met de woonruimte-onttrekkingen in die periode. Enerzijds zal het als gevolg van de ruimere woning markt in de komende jaren mogelijk zijn een aantal woningen, die niet meer voor bewoning geschikt zijn, onbewoonbaar te verklaren, ander zijds is er een duidelijk streven ontstaan het huidige woningbestand te verbeteren en weer voor langere tijd voor bewoning geschikt te maken. Er zij echter op gewezen, dat ook de realisering van rehabili tatieplannen en dergelijke een aantal woningonttrekkingen met zich meebrengt ten behoeve van de verbetering van de woonomgeving. Boven dien zal er in de particuliere sfeer uiteraard een aantal onttrekkingen plaatsvinden niet alleen bestaande in het slopen van woningen, maar ook in bestemmingsveranderingen (b.v, het ingebruik nemen van een woning als bedrijfspand). Wij menen daarom vooralsnog te moeten uit gaan van de huidige ramingen van het aantal onttrekkingen zijnde on geveer 380 woningen per jaar. Het aantal te onttrekken woningen is dan voor de periode van 1973 tot 1985 te stellen op 12 x 300 36OO woningen. te_verwachten leegstandsontwikkeling. Op basis van de bovenstaande gegevens hebben wij -ervan uitgaande, dat de woningproduktie in 1975 en volgende jaren vrij abrupt is terug te brengen tot ongeveer 500 woningen per jaar- de volgende prognose opgesteld betreffende de te verwachten leegstandsontwikkeling tot 1985! - blz. 60

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 163