Vaststellen kostenbedrag ex artikel 55 bis der Lager-onderwijswet 1920 en toekennen voorschotten op de exploitatievergoedingen aan bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, beide voor 1974* Bijlage nr. 61 Leeuwarden, 7 februari 1974° Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 55 bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 moet de Gemeenteraad voor 1 maart van elk jaar het bedrag vaststel len, dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55j onder e tot en met h en p, van genoemde wet, alsmede van die van instandhouding. Dit bedrag vormt de grondslag voor de exploita tievergoedingen aan de bijzondere schalen van dezelfde soort. De kosten van het openbaar onderwijs voor 1974 zijn opgenomen in bijgevoegd overzicht. De cijfers zijn grotendeels ontleend aan de ge meentebegroting voor 1974° Het daarin geraamde leerlingenaantal is te ruggebracht van 4500 naar het meer met de huidige situatie overeenkomen de aantal van 4100. Zoals reeds op het bijgevoegde overzicht is vermeld, zijn de voor 1973 herziene bedragen voor leermiddelen, t.v. omroepbij dragen en administratiekosten door de loon- en prijsstijgingen met 5,6^ó verhoogd. Indien mocht blijken, dat de geschatte prijsstijging van 5>6?ü hoger uitvalt, dan zal een dienovereenkomstige aanpassing plaats hebben. Aangezien Gedeputeerde Staten onlangs goedkeuring hebben verleend aan de betreffende begrotingspost hebben wij in het overzicht ook opge nomen de bijdrage voor de schooldocumentatiecentra, die voor 1974 bere kend is op 6,per leerling. Overeenkomstig ons voorstel (bijlage nr. 59) heeft Uw vergadering op 22 februari 1972 besloten het leermiddelen bedrag voor het jaar 1972 te verhogen met 2,per leerling. Invoering van het documentatiecentrum zou n.l. een besparing op het normale leer middelenbedrag betekenen van 2,per leerling. Nu de deelneming aan het documentatiecentrum in 1974 gerealiseerd zal worden, dient het ge wone leermiddelenbedrag voorshands met deze 2,te werden verlaagd. Aan de hand van de ervaringen zal nader bezien moeten worden in hoeverre deze verlaging billijk moet worden geacht. In de loop van 1974 zullen wij zo nodig op deze aangelegenheid'terugkomen. Het voor 1974 per leerling beschikbaar gesteld bedrag zal belopen 1.223.980,— 4100 is 298,53° Ingevolge het bepaalde in artikel 103> 6e lid, van de Lager-onder wi j swet 1920 verleent de Gemeenteraad op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling een voorschot op de in artikel 101, eerste lid, bedoelde exploitatievergoeding, ter grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag, berekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar, zo nodig vermeerderd met de verschul digde erfpacht en straat- en rioolbelasting. De in de gemeente gevestig de schoolbesturen hebben dit voorschot aangevraagd. Deze aanvragen liggen voor ter inzage en voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zowel de Schoolraad voor het openbaar gewoon lager onderwijs als de "Raadscommissie voor het Onderwijs zijn over dit voorstel gehoord. Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 168