Vaststellen kostenbedrag ex artt. 186, 1e lid en 189, 5e lid, verzoek ex art. 188, 1e lid van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 en toekennen voorschotten op de exploitatievergoedingen aan bijzondere scholen voor buitengewoon onderwijs, alles voor 1974- Bijlage no. 62. Leeuwarden, 7 februari 1974 Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 186, eerste lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar vast stellen het bedrag, dat per leerling van elke soort van de in dit Besluit genoemde en in de gemeente bestaande openbare scholen en daarmee gelijk te stellen afdelingen in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en p van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding. Dit bedrag vormt dan tevens de grondslag van de exploitatievergoeding aan de bijzondere scholen en afdelingen van dezelfde soort. De kosten van het openbaar buitengewoon onderwijs voor 1974 zijn opgenomen in bijgevoegde specificaties, waarvan de cijfers grotendeels ontleend zijn aan de gemeentebegroting. Voor het jaar 1973 is voor de Arendstuinschool (debiele kinderen) rekening gehouden met twee aparte afdelingen voortgezet buitengewoon onderwijs (jongens en meisjes). Volgens het gewijzigde Besluit buitengewoon onderwijs 1967 behoren deze twee afdelingen als één afdeling te worden beschouwd. De in de begroting opgenomen bedragen voor leermiddelen, schoolbehoef- ten e.d. voor de Arendstuinschool en de Dr. Van Voorthuijsenschool (imbeciele kinderen) blijken, volgens de brief van de inspecteur van het buitengewoon lager onderwijs, no. X 679/A 40, d.d. 2 oktober 1973, te laag te zijn geraamd. Overeenkomstig zijn voor U ter inzage liggend advies stellen wij TT voor deze leermiddelenbedragen vast te stellen voor de Arendstuinschool op 75,voor de kernafdeling en op 150,-- per leerling voor de afdeling voortgezet buitengewoon onderwijs en voor de Dr. Van Voorthuijsenschool eveneens op f 75,-- per leerling. Ook het administratiekostenbedrag voor 1974 is voor alle scholen te laag geraamd. Als gevolg van de herziening van dit bedrag over 1973 moet voor 1974 voorshands worden uitgegaan van 12,75 5«6$ is 13,50» Met inachtneming van het vorenstaande en op grond van de thans bekende in die overzichten opgenomen gegevens - ook wat betreft de te verwachten aantallen leerlingen - dienen de voor 1974 per leerling beschikbaar te stellen bedragen te worden vastgesteld overeenkomstig die, vermeld in bijgaand ontwerp-besluit. Wat betreft de openbare school voor schipperskinderen zijn wij van oordeel, dat deze school met over 1973 gemiddeld 10 leerlingen, door dit lage aantal, evenals vorige jaren, in bijzondere omstandigheden verkeert. Dit blijkt reeds uit bijgaande specificatie. Bovendien zal deze school overeenkomstig Uw besluit van 28 januari j.l. met ingang van 1 augustus 1974 worden opgeheven. Op grond hiervan stellen wij IJ dan ook weer voor overeenkomstig het bepaalde in artikel 188, 1e lid, van meergenoemd Besluit, de Minister van Onderwijs en Wetenschappen te verzoeken te bepalen, dat de openbare school voor schipperskinderen wegens haar gering aantal ieerlingen in bijzondere omstandigheden verkeert.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 171