No. 2817.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen iet voorstel van Burgemeester en Wethouders van
28 februari 1974 (bijlage no. 7
BESLUIT!
voor het voorbereiden van de plannen voor het aansluiten van de
binnenstad op het centrale rioleringsstelsel een krediet beschik
baar te stellen van 60.000,--.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris
Realiseren van een aantal nevenruimten in noodbouw ten behoeve van
de Mavo-Hijl&n.
Bijlage nr. 76. Leeuwarden, 28 februari 1974-
Aan
de Gemeenteraad.
Het bij de Ilavo-Ni j lan in gebruik zijnde schoolgebouw aan do
-Prinsessenweg 4? is destijds als school voor uitgebreid lager onder
wijs gerealiseerd overeenkomstig de in de lager-onderwijswet 1920 en
het Bouwbesluit lager onderwijs vervatte voorschriften. Als gevolg
daarvan heeft deze thans onder de Wet op het Voortgezet onderwijs
ressorterende school niet de beschikking over een ruimte voor de school
decaan en de adjunct-directeur. Bovendien is de aanwezige docenten
kamer veel te klein, daar deze slechts plaats biedt aan ten hoogste
de helft van het aantal thans aan de school verbonden leerkrachten.
Vanzelfsprekend kan de school het bezwaarlijk zonder de bovenvermelde
vertrekken stollen. Wij zijn dan ook van mening, dat het voor een
behoorlijk functioneren van de school noodzakelijk is, dat op korte
termijn hierin wordt voorzien.
Over de wijze waarop deze verbetering zou kunnen ■worden aange
bracht hebben wij overleg gepleegd met het Ministerie van Onderwijs en
Wetenschappen. Hieruit is gebleken, dat beslist niet op een a fonds
perdu-uitkering voor de stichtingskosten van het Rijk behoeft te
worden gerekend, indien het schoolgebouw zou worden uitgebreid met
permanente nevenruimten. Het Ministerie geeft in overweging de neven
ruimten te realiseren door middel van noodbouw, daar hiervoor in
principe op een normvergoeding van het Rijk kan worden gerekend. In
aansluiting hierop hebben wij in overleg mot de directeur van de
school daarvoor een plan doen ontwerpen. Dit plan, omvattende de bouw
van 2 theorielokalen in noodbouw, hebben wij ter goedkeuring en ter
verkrijging van rijksvergoeding aan de Minister van Onderwijs en
Wetenschappen voorgelegd. De hierop betrekking hebbende situatieteke
ning nr. 8/73 ligt voor U ter inzage.
In zijn brief van 19 juni 1973? kenmerk B0/ll/V-161235 heeft de
Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen medegedeeld, dat hij
zich slechts kan verenigen met het in gebruik nemen van 1 docenten
kamer en 'i kamer voor de adjunct-directeur. Hij is bereid hiervoor een
rijksvergoeding te verlenen, overeenkomende met de vergoeding voor
do bouw van 1g- theorielokaal in noodbouw.
Met inachtneming van het vorenstaande hebben wij een nieuw plan
doen ontwerpen voor het realiseren van een noodgebouw tor grootte van
ij theorielokaal. Mede doordat in het gebouw een kamer voor de school
decaan is opgenomen, is de voor het noodgebouw toegestane grootte van
ij theorielokaal enigszins overschreden. Het verkleinen van het nood
gebouw tot exact de toegestane omvang is echter niet mogelijk. Noodge
bouwen als het onderhavige bestaan uit geprefabriceerde houten elementen
met een vaste afmeting, zodat verkleining of vergroting daarvan slechts
mogelijk is binnen de grenzen die door deze afmetingen worden gesteld.
In dit geval zou het weglaten van één element tot gevolg hebben, dat
het geheel kleiner wordt dan 1-i theorielokaal. Het verkleinen van het
gebouw met één element zou bovendien ten hoogste een besparing van
3000,opleveren, en mede het gevolg hebben dat geen ruimte voor
de schooldecaan zou kunnen worden gerealiseerd.