Hot vestigen van een supermarkt voor de levensmiddelenbranche
achten wij evenwel niet passend in het ruimtelijk beeld van de
Tesselschadestraatzoals dat hierboven is geschetst. Bovendien
zal naar onze mening een supermarkt met een bediijfsvloeroppervlak
van 2000 m2zoals door Schuitema wordt beoogd, met name een aan
tasting vormen van het hoofdwinkelcentrum van de binnenstad.
Een wijziging van het bestemmingsplan "Veemarkt" zoals door
Benninga wordt voorgestaan zou ons inziens dan ook in strijd zijn
met de dooi' de Gemeenteraad aanvaarde Standaard en Richtdoelen voor
de binnenstad, in het bijzonder met het richtdoel "geen vestiging
voorzieningen buiten de binnenstad, die de city aantasten en daar
zonder bezwaar kunnen blijven".
Wij stellen U om bovengenoemde redenen voor het onderhavige
verzoek van Benninga af te wijzen.
Wij delen IJ tenslotte mede, dat de commissie voor dc ruimtelijke
ordening en die voor het midden- en kleinbedrijf hebben geadviseerd
het verzoek van Benninga af te wijzen. Eerstbedoelde commissie heeft
daai'bij tevens uitgesproken, dat de bestemming "industrieterrein"
voor het onderhavige terrein gelet op de huidige bebouwing aan de
Tesselschadestraat niet meer passend is.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.
Verlenen van medewerking aan het bestuur van de Stichting Katholiek
Onderwijs Leeuwarden voor de stichting van een nieuw schoolgebouw ten
behoeve van de St. Gerardusschool te Wijtgaard.
Bijlage no. 90.
Leeuwarden, 28 februari 1974-
Aan de gemeenteraad.
Het bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs Leeuwarden verzoekt
met zijn brief van 30 december 1973? ingekomen op 2 januari 1974»
medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920
voor de stichting van een nieuw schoolgebouw. Bit gebouw, dat drie lokalen
en de noodzakelijke nevenruimten zal bevatten, is bedoeld als nieuw onderkomen
voor de St. Gerardusschool, school voor gewoon lager onderwijs, te Wijtgaard.
Het bestaande schoolgebouw aan de Buorren 14 te Wijtgaard, waarin
thans drie klassen zijn ondergebracht, voldoet niet meer aan redelijk te
stellen eisen. Be lokalen en de personeelsruimte zijn te klein, en de ver
warming is onvoldoende.
Voorts verkeren de - te kleine - toiletten en het daarin aanwezige sanitair
in een niet acceptabele staat. Gezien de ontwikkeling van het leerlingen-
aantal is h°t niet uitgesloten, dat in de nabije toekomst een vierc!e
lokaal nodig zal zijn. ïlet de mogelijkheid tot uitbreiding met een vierde
lokaal zal dan ook rekening worden gehouden.
Aanvankelijk verleende U dan ook medewerking voor de verbetering en
de uitbreiding van het bestaande schoolgebouw. (Raadsbesluiten nr. 14215s
d.d. 12 oktober 1970 en nr. 10470, d.d. 16 augustus 1971). De Inspecteur
van het lager onderwijs was nadien evenwel de mening toegedaan, dat de te
treffen voorzieningen, ook voor de toekomst, onvoldoende zouden zijn.
Hij achtte een beleid gericht op de stichting van een nieuw schoolgebouw
meer verantwoord.
Op grond van het bepaalde in artikel 73 van meergenoemde wet is voor
de stichting van een schoolgebouw in deze gemeente ondermeer een verklaring
vereist, waaruit blijkt, dat de school bij de opening door tenminste
100 leerlingen zal worden bezocht.
Be Kroon behoudt zich evenwel voor in bijzondere gevallen, de Ondenrijsraad
gehoord, bedoeld aantal leerlingen lager te stellen.
In dat geval kan de Kroon tevens bepalen, dat de te storten waarborgsom
in plaats van de gebruikelijke tien ten honderd wordt bepaald op een bedrag
gelijkstaande met twintig ten honderd van de stichtingslcosten.
Uit de bij de aanvraag gevoegde opgave ex artikel 73s 1e lid onder c
der wet blijkt, dat het gemiddeld aantal werkelijk schoolgaande leerlingen
in de jaren 1968 tot en met 1973 respectievelijk 64 1/3? 70 2/3, 77» GO, 70
en 82 bedroeg. Stichting van een nieuw schoolgebouw is derhalve niet zonder
meer mogelijk.
Het schoolbestuur heeft daarom de Kroon verzocht van haar vorengenoemde
bevoegdheid gebruik te maken. Bij Koninklijk Besluit nr. 40 van 11 december
1973 heeft de Kroon in dit geval het voor stichting van een nieuw gebouw
vereiste aantal leerlingen gesteld op 50; het percentage van de waarborgsom
werd niet verhoogd.
Hij merken verder op, dat bij de aanvrage niet is gevoegd de van
handtekeningen van ouders voorziene lijst met namen van kinderen, die de
op te richten school zullen bezoeken.
Blijkens de terzake bestaande jurisprudentie kan echter in bepaalde
gevallen ook met een verklaring van het schoolbestuur genoegen worden
genomen. Hu het hier gaat om het stichten van een schoolgebouw ten behoeve
van een bestaande school zijn wij van mening, dat met de overgelegde
verklaring van het schoolbestuur kan worden volstaan.