- 2 - In afwachting van het totstand.komen van deze algemene maatregel van bestuur, is in artikel 13 van genoemde wet bepaald, dat de bestaande wettelijke regelingen met betrekking tot de heffing en invordering van cursusgelden voor genoemde onderwijsinrichtingen van toepassing blijven tot het tijdstip waarop genoemde algemene maatregel van bestuur van toepassing is. Voorlopig geldt dus nog het Besluit Interimregeling cursusgeld voortgezet onderwijs. Teneinde te voorkomen dat bij wijziging van de wettelijk voorgeschreven tarieven telkens ook de belastingverordening moet worden gewijzigd, achten wij het uit praktische overwegingen gewenst in de verordening niet meer de tarieven op te nemen doch hiervoor te verwijzen naar het thans geldende Besluit interimregeling cursusgeld voortgezet onderwijs en naar de op artikel 12 van de School- en cursusgeldwet 1972 berustende toekomstige algemene maatregel van bestuur. Op deze wijze wordt naar onze mening het tarief concreet vastgesteld. Het ligt bovendien in ons voornemen de desbetreffende tariefsbepalingen bij de verordening te voegen. Voorts stellen wij U voor de omschrijving van de verordening aan te passen aan de tekst zoals die in'artikel 12 van de School- en cursusgeldwet 197J2 is gegeven (toevoeging "dag-avondscholen"). A-- Het cursusgeld is thans verschuldigd in vijf gelijke termijnen. Aangezien het veelal om betrekkelijk kleine bedragen gaat", zijn wij van mening dat het geen bezwaar ontmoo-t-,--het aantal betalingstermijnen terug te brengen tot drie (artikel 9 van de ontwerp-verordening). Van deze gelegenheid hebben wij gebruik gemaakt de verordening aan te passen aan de sedert 30 december 1970 van kracht zijnde nieuwe wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen. Eén van de nieuwe wettelijke bepalingen houdt in, dat de bevoegdheid tot het verlenen van afschrijving van belastingen voortaan bij de Raad berust. Ho Raad kan deze bevoegdheid delegeren aan Burgemeester en Wethouders of aan een aangewezen ambtenaar. Op grond van artikel 11 van de huidige verordening berust deze bevoegdheid thans bij ons College. Omdat in vrijwel alle gemeentelijke belastingverordeningen deze bevoegdheid reeds is gedelegeerd aan de Controleur der Gemeentebelastingen, stellen vrij ook nu voor het verlenen van afschrijving te delegeren aan genoemde functionaris (artikel 11 van de ontwerp-verordening)In dit artikel is ook geregeld het verlenen van uitstel van betaling, Deze bevoegdheid behoort nu ook bij de Raad. Volgens de oude bepalingen was de Comptabele hiervoor de aangewezen functionaris. Wij stellen U voor deze bevoegdheid bij de Comptabele te laten. In verband met deze wijzigingen hebben wij een geheel nieuwe verordening ontworpen. Wij stellen IJ voor de Verordening op de heffing en invordering van cursus geld voor het volgen van onderwijs aan gemeentelijke avondscholen, dag-avond scholen en cursussen vast to stellen overeenkomstig de bijgevoegde ontwerp-verordening. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris. No. 258. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 januari 1974 (bijlage no. 16)5 BESLUIT s vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van cursusgeld voor het volgen van onder wijs aan gemeentelijke avondscholen, dag avondscholen en cursussen. Aard van de heffing. Artikel 1 Met inachtneming van de bepalingen van deze verordening wordt cursus geld geheven voor het verstrekken van onderwijs aan leerlingen vans 1. de gemeentelijke middelbare handelsavondschool 2. de opleiding voor de examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid als hoofdleidster voor het kleuteronderwijs, verbonden aan de gemeentelijke opleidingsschool voor leidsters bij het kleuteronderwijs; 3. een cursus voor hoger beroepsonderwijs verbonden aan de Muziek Pedagogische Akademie van het Gemeentelijk Muziekinstituut; 4. een cursus voor hoger beroepsonderwijs verbonden aan de Academie voor beeldend kunstonderwijs. Cursusgeldjaar. Artikel 2, 1. Het cursusgeldjaar is gelijk aan het cursusjaar. 2. De omstandigheden bij het begin van het cursusgeldjaar zijn beslissend voor de heffing van het cursusgeld. Wordt een leerling in de loop van het cursusgeldjaar ingeschreven, dan treedt te zijner aanzien het tijdstip van inschrijving in de plaats van het begin van het cursusgeldjaar. Cursusgeldplicht. Artikel 3. Het cursusgeld wordt geheven voor elke leerling, die in het cursusgeld jaar bij een school, opleiding of cursus, als bedoeld in artikel 1, staat ingeschreven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 68