No. 3748.
NB RAAN NER GEMEENTE LEEUWARNEH
Overwegende, dat het wenselijk is een voorbereidingsbesluit te nemen
ten behoeve van het toekomstige bestemmingsplan "Rengerspark"5
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
21 maart 1974 (bijlage no. 103);
gelet op artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
BESLUIT
te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het gebied
"Rengerspark"begrensd door de Bokkumer Ee, de bpanjaardslaan, het
Spanjaardsplein, de Leeuwerikstraat, het Leeuwerikplein, de Mr. P.J.^
Troelstraweg, het Valeriusplein en de Dammelaan, welk gebied op de bij
dit besluit behorende tekening no. 115/44» me"t een zwarte soippellijn
nader is aangegeven.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijzigen "Regeling geldelijke steun krotontruiming en doorstroming".
Bijlage no. 104. Leeuwarden, 21 maart 1974.
Aan de gemeenteraad.
Mede in verband met de door de Minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening per 1 januari 1974 aangebrachte wijziging in de
"Beschikking geldelijke steun krotontruiming en doorstroming" heeft de
Raad voor de Volkshuisvesting ons College in zijn brief van 29 januari
1974 een aantal aanbevelingen gedaan omtrent gewenst geachte wijzigingen
in de terzake geldende gemeentelijke regeling.
Ne Raad is o.m. van oordeel dat de gemeente Leeuwarden zich aan de van
rijkswege voorgestelde wijzigingen dient te conformeren. Nit houdt in een
verhoging van de subsidie voor krotontruiming en bij woningverbetering van
f 1.750,naar 2.500,alsmede een verhoging van de maximale bovengrens
van de huur bij doorstroming van 350,naar 375,per maand. Wij
kunnen ons met dit deel van het advies, dat wij voor U ter inzage hebben
gelegd, verenigen. Een en ander betekent, dat de thans van kracht zijnde
regeling dient te worden aangepast. Volledigheidshalve merken wij op dat
het maximum van de doorstromingspremie niet is verhoogd.
In eerder genoemd advies heeft de Raad voor de Volkshuisvesting tevens
te kennen gegeven dat een verscherping van de criteria om voor een door
stromingspremie in aanmerking te komen gewenst is nu door de ruimere
woningmarktsituatie in onze gemeente de doelstelling van de regeling - het
vrij maken van goedkope huurwoningen - enigszins op de achtergrond geraakt.
Ook dit onderschrijven wij.
Hoewel wij ons in grote trekken met de door de Raad daarvoor gedane
aanbevelingen kunnen verenigen zijn wij op enkele punten daarvan of wel
afgeweken of wel hebben wij daaraan een nieuw element toegevoegd. Neze
betreffens
a. het inbouwen van een aflopende subsidiemogelijkheid bij de krotontruiming.
Wij zijn van oordeel dat het aanbeveling verdient in de krotontruimings-
regeling een aflopende subsidiemogelijkheid in te bouwen teneinde daarmede
te bevorderen dat voor amovatie bestemde panden spoediger worden ontruimd.
Ne grootte van de daarbij toe te passen korting op de bijdrage wordt af
hankelijk gesteld van het tijdstip, waarop na de huuropzegging de verhuizing
plaats vindt en van de omstandigheid of de aanvrager voordien op een passend
aanbod van vervangende woonruimte niet is ingegaan.
b. afwijzing van een verzoek om een doorstromingspremie ais voor de ont
ruimde woning huursubsidie wordt genoten.
Hoewel wij de motivering van de Raad wel onderschrijven zijn wij van
oordeel dat een dergelijke voorwaarde dient te gelden voor allen, die in
relatie tot hun inkomen reeds voor de te ontruimen woning een te hoge
huur betalen. In de voorgestelde wijziging van de inkomens/huurtabelwoike
de verhouding aangeeft tussen inkomen en huur, hebben wij daarom de
bepaling opgenomen dat de aanvraag niet alleen dient te worden getoetst
aan de minimale huur van de in gebruik te nemen woning doch ook aan wat
maximaal bij een bepaald inkomen de huur mag zijn. Wij gaan daarbij uit van
de gedragslijn dat de huur circa 1/6 tot 1/7 van het belastbaar inkomen
mag bedragen.
Uiteraard blijft een verhuizing een stap, welke tot de eigen ver
antwoordelijkheid behoort van degene, die verhuist. Met de Raad menen wij
evenwel dat verhuizing naar een in wezen te dure woning niet door middel
van een doorstromingspremie dient te worden bevorderd. Wanneer verhuizing
op bijzondere gronden noodzakelijk is kan op grond van artikel 16 van de
regeling van deze voorwaarde ontheffing worden verleend.