Aanleggen riolering in particuliere straten» Bijlage no. 173° Leeuwarden, 22 mei 1974» Aan de gemeenteraad. Op 25 juni 1973 heeft U om preadvies in onze handen gesteld het verzoek van de bewoners van de Aert de Gelderstraat, de Elias Vonckstraat en de Jan van de Capellestraat om van gemeentewege over te gaan tot het aanleggen van een riool in deze straten, In een tot gerichte brief van 25 april 1974 wordt dit verzoek herhaald. De genoemde straatjes zijn gelegen in het gebied ten westen van de Verlengde Schrans, tussen de Carel van Manderstraat en de Carel Eabritiusstraat Zij hebben elk een lengte van plm. 60 m, een breedte van plm. 4«00 m en behoren volgens het kadaster bij de aangrenzende particuliere percelen. De straatjes zijn derhalve particulier eigendom en worden ook door de eigenaren van de aangrenzende percelen onderhouden. Hoewel de aan deze straatjes staande woningen voor het grootste gedeelte zgn. rug-aan-rug-woningen zijn, welke na verloop van tijd voor onbewoonbaar verklaring in aanmerking zullen komen, dient te worden gesteld, dat de bewoning van deze pandjes nog een aantal jaren zal kunnen voortduren. De opstallen verkeren van buiten gezien veelal in een goede staat en vrij hebben dan ook de stellige indruk, dat deze pandjes in ieder geval nog tenminste 10 a 15 jaren een woonfunctie kunnen vervullen. Daarom achten wij het verantwoord van gemeente wege mee te werken aan het verbeteren van de woonsituatie ter plaatse door het aanleggen van een nieuwe riolering in de drie genoemde straatjes. Daardoor kunnen alle aan deze straatjes staande woningen een watercloset en een behoor lijke afvoer van het huishoudwater krijgen» Met betrokkenen is overleg gepleegd omtrent het vergoeden van de kosten van aanleg van de riolering aan de gemeente. Deze kosten worden geraamd op 10.000,De werkzaamheden van de gemeente zullen zich dan beperken tot het leggen van de riolering, het dichten van de sleuven en het voorlopig bestraten van de sleuven. Het herstraten van de sleuven zal in verband met het nazakken na verloop van tijd door de eigenaren van de straatjes dienen te geschieden. Wij staan op het standpunt, dat de kosten van het leggen van de riolering ten laste van de eigenaren van de aangrenzende percelen moeten komen. In normale gevallen worden immers de kosten van de riolering ook in de grondprijzen van de aanliggende bouwterreinen verdisconteerd. Wij hebben de bijdrage gesteld op 250,voor elke woning, die een aansluiting op de riolering behoeft en op 50,voor elke woning, die reeds op een bestaand riooltje is aangesloten, maar die toch een nieuwe aansluiting behoeft. Bij brief van 14 februari 1974 is ons namens de bewoners medegedeeld, dat 46 van de 54 eigenaren bereid zijn de gevraagde bijdrage te betalen. De door ons gevraagde schriftelijke bereidverklaringen van deze 46 eigenaren hebben vrij tot op heden niet ontvangen. Van de resterende 8 panden zijn er 4 reeds aangesloten op de riolering in de Carel van Manderstraat en de Carel Fabritiusstraat5 2 panden worden gebruikt als pakhuis en als garage. Van de eigenaren van 2 panden is tot nu toe nog geen medewerking verkregen. Wij zijn van oordeel, dat de gemeente de van haar gevraagde medewerking kan verlenen» Wij stellen derhalve voor overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp een krediet van 10.000,voor dit doel beschikbaar te stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 173