2 - 3 Adviezen i.C-af v.d. Volkshuis vesting en Com- missie Midden- en Kleine c dri .1 i tenslotte kan worden opgemerkt,, dai het wijkgroen is gedacht als een park van tenminste 8 hectare aaneengesloten terrein onge veer in het hart van het plangebied. Overigens mogen wij V verwijzen naar dc hij het bostemmings- plan behorende toelichting» m principe ontwerp is iret al eigen de ~Tolks- - bij de en aantal Eet huidige ontwerp-bcetenrar' cgsplan wijk van de structuurschets G'.mminghilr.ren 1973- E lijk de juridische vertaling van deze schets. De structuurschets hebben wij voorgelegd aan de Raad voor huisvesting. Het advies, dat - evenals do structuursch ':s stukken voor IJ ter inzage ligt, laat zich sanenvatter in hoofdpunten waarop wij hiorondor nader ingaan. Ten aanzien van de to realiseren wcningd:> fferentiatie zullen wij ons laten leidon door het rapport Eriemus inzake woningmarkt- verkenning, zulks met inachtneming v:v de restricties die voort vloeien uit de door de Gemeenteraad aanvaarde Hota Woningbouwbeleid tot 1985- Een uitspraak over do verhouding tussen koop-, huur-, premie- en woningwetwoningen kan uiteraard op dit moment niet worde! gedaan. Op de opmerking va.n de Raad voor de Volkshuisvesting, dat een andere en betere opzet van het plan mogelijk zou zijn geweest, kun nen wij moeilijk ingaan nu niet wordt aangegeven op welke punten ve betering c.q. wijziging zou kunnen worden aangebracht. Dit neemt niet weg, dat wij bij da uitwerking van hst globale plan de grootst mogelijke aandacht zullen besteden aan een goede (gedetailleerde) stedebouwlcundige opzet van de planonderdelen. Bij de voorbereiding* daarvan zullen wij de Ra,ad voor de Volkshuisvesting zeker in de ge legenheid stellen zijn inbreng te leveren. De mening van bedoelde raad, dat de aan de zuidkant van het plangebied gesitueerde groengordel ten koste van de omvang van het groone hart verbreed zou moeten worden om een goede groene afschei ding te'verkrijgen tussen het vroon- en het werkgebied (Henrik) dele wij niet. Ook met de opvatting, dat het groene hart no et worden te ruggebracht ten gunste van de groenvoorzieningen in de onmiddellijk! omgeving van de woningen en in de straten etc. zijn, wij het niet eens. Een beperking van het groene hart zou n.l. inhouden dat op wandelafstand in de wijk te weinig recreatieve mogelijkheden over blijven. Wij zijn ervan overtuigd, dat door middel van een selec tief vestigingsbeleid kan v/orden voorkomen, dat het aangrenzende industrieterrein Hemrik het woonklimaat in Camminghaburen nadelig zal beïnvloeden. Het v/ijziger. van de opzet van de hoofdontsluitingsweg in die zin, dat de aansluiting op de Croningerstraatweg komt te vervallen, zoa-ls door do Raad voor de Volkshuisvesting in ernstige overweging wordt gegeven, menen wij niet te moeten volgen. Het vervallen van deze aansluiting zóu betekenen, dat alle verkeer naar de oostelijke buitentangent zou worden getrokken, waardoor ook de hoofdverkeers knooppunten te veel zouden worden belast. Bij de uitwerking zullen wij, overeenkomstig het oordeel van de Raad voor do Volkshuisvesting zoveel mogelijk trachten te bewerk stelligen, dat het gemotoriseerde verkeer wordt gescheiden van het overige verkeer. De realiteit gebiedt ons hierbij op te merken, dat met name de economische uitvoerbaarheid van het totale plan daarbij de nodige beperkingen zal opleggen. Hoewel het bestemmingsplan aangeeft, dat tenminste JGfï van het aantal woningen eengezinshuizen moet zijn, streven wij naar oen ver deling tussen hoog- on laagbouw, die is afgestemd op de resultaten faststelling en realisering van :.et plan. van het woningmarktonderzoek. Dit zal er waarschijnlijk toe leiden, dat het plan Camminghaburen inderdaad voor 90uit laagbouw zal be staan, hetgeen ook door de Raad voor de Volkshuisvesting als mini mum wordt beschouwd. Wel merken wij hierbij op, dat hoogbouw een positieve invloed heeft op de grondexploitatie. Het realiseren van slechts 10/ib hoogbouw in het plangebied zal dan ook zijn financiële konsekventies hebben. Gezien de huidige woningmarktsituatie zal des ondanks een gering aantal flatwoningen worden gerealiseerd. Het wijkcentrum is - na uitvoerige studie door hpt Centraal Instituut voor het I-Iidden- en Kleinbedrijf - uiteindelijk niet in het geografisch midden van het plangebied gepland, zoals door de Raad voor de Volkshuisvesting wordt voorgestaan, doch in de zuid westelijk van dat midden aangegeven bestemming centrumbebouwing. Ook is uit bedoelde studie gebleken, dat de in de structuurschets aangegeven buurtcentra in het noordelijke en zuid-oostelijke deel van het plangebied uit distributie-planologische overwegingen niet kunnen worden gemist. De vaste overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf heeft zich met de gekozen opzet voor het wijkcentrum en de beide buurtcentra accoord verklaard. Overigens zal deze be stemming bij de uitwerking in het licht van de dan bestaande inzich ten worden beoordeeld. (Zowel het C.I.M.IC.-rapport als het verslag van de betreffende commissievergadering liggen voor IJ ter inzage). Tenslotte merken wij op het eens te zijn met de mening van de Raad voor de Volkshuisvesting, dat de scholen van kleuter- en basisonderwijs in eikaars nabijheid of in één complex dienen te worden gebouwd. In de betrokken uitwerkingsplannen zal dit idee dan ook worden verwerkt. Bij brief van 20 mei j.l. heeft het presidium van de Raad voor de Volkshuisvesting ons medegedeeld, dat de raad in dit stadium zich van eon nader advies over het ter inzage gelegde ontwerp-be- stemmingsplan zal onthouden. De voornaamste reden hiervoor is onze toezegging (hierboven ook genoemd) dat de Raad voor de Volkshuisves ting in de gelegenheid zal worden gesteld bij de uitwerking.van het globale plan zijn inbreng te leveren ten aanzien van de,.volkshuis- vest ingsaspecten. Hoewel de ontwikkeling van de woningbouw in Leeuwarden op grond van do door U aanvaarde "Nota woningbouwbeleid tot 1985" zal wordon getemporiseerd, verdient het naar onze mening toch aanbeveling het bestemmingsplan Camminghaburen reed.s in dit stadium vast te stellen. Hierdoor wordt bereikt dat de uitwerkingsplannen tijdig kunnen wor den ontwikkeld en vastgesteld. Op deze manier wordt voorkomen dat de bouwplannen slechts door .toepassing van de procedure ex de arti kelen 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en 50, lid 8 van de Woningwet kunnen worden gerealiseerd. Verder kunnen ook de Commissie voor de ruimtelijke ordening en de Raad voor de Volkshuisvesting tijdig en ruimschoots worden betrokken bij de opzet van dc verschil lende uitwerkingsplannenTevens bestaat dan de mogelijkheid in een vroeg stadium een aanvang te maken met de opbouw van bot woonmilieu. In dit verband merken wij op, dat het in ons voornemen ligt na de goedkeuring van het globale bestemmingsplan een beplantingsplan voor Camminghaburen te ontwikkelen. Hanterende de doelstellingen opgenomen in de Nota woningbouw beleid zullen tot 1985 in Camminghaburen rond 2000 woningen moeten worden gebouwd. Omtrent de fasering kunnen wij op dit moment moei lijk concrete uitspraken doen. Volgens de huidige inzichten zal do jaarlijkse produktie slechts kleine aantallen kunnen omvatten. Wel moet worden bedacht dat een opleving van het rijksbeleid ten aanzien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 214