- 12 -
ARTIKEL 24 Werkzaamheden met vloeistoffen
1Bij het in de uitoefening van een "bedrijf of nevenbedrijf verrichten van
werkzaamheden met vloeistoffen, als bedoeld in artikel 11, moeten voldoende
maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.
2. Be werkzaamheden met vloeistoffen, als bedoeld in artikel 11, die zijn
omschreven in een bij aangetekende brief aan de rechthebbende op een
inrichting kenbaar gemaakt besluit van burgemeester en wethouders, mogen
niet worden uitgevoerd op de plaatsen, die daarvoor bij dat besluit als
te gevaarlijk zijn aangemerkt.
3. Be werkzaamheden met vloeistoffen, als bedoeld in artikel 11, die zijn
omschreven in een bij aangetekende brief aan de rechthebbende op een
inrichting kenbaar gemaakt besluit van burgemeester en wethouders, mogen
alleen worden uitgevoerd op de plaatsen, die bij dat besluit zijn-
aangewezen.
ARTIKEL 25 Bewerken, verwerken en transporteren van stoffen
Bij het in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf bewerken,verwerken
en handelen met stoffen, als bedoeld in artikel 11, moeten voldoende maat
regelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand, in het bijzonder ten
gevolge vans
a. temperatuurverhoging en ophoping van statische elektrische ladingen, bij
het breken en vermalen van brokken vaste stof, bij het oplossen van vaste
stoffen in vloeistoffen en bij het transport van stoffen door leidingen;
b. de verspreiding van brandbaar fijn stof;
c. de vorming van mengsels en oplossingen met een ontvlambaarheid die
groter is dan die van de samenstellende delen;
d. het overlopen van en morsen met vloeistoffen en van de verspreiding
van damp
e. oververhitting van en vonkvorming aan roerwerktuigen;
f. verkeerde opstelling, gebrekkig onderhoud en onvoldoende reiniging
van de te bezigen werktuigen en gereedschappen.
ARTIKEL 26 Energietoevoer door warmte en licht
1Bij het toevoeren van energie door warmte en licht aan stoffen, als bedoeld
in artikel 11, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ont
staan van brand, in het bijzonder ten gevolge vans
a. het smelten, branden, bakken, of door toevoer van warmte drogen van
vaste stoffen;
b. het verwarmen, koken, of door toevoer van warmte tot verdamping brengen
van vloeistoffen;
c. het aan de inwerking van licht blootstellen van voor licht gevoelige
stoffen of mengsels van stoffen.
ARTIKEL 27 Inwendige chemisch-fysische omzettingen
Bij het handelen met tot polymerisatie of tot enige andere langzaam ver
lopende omzetting of ontleding neigende stoffen, alsmede met goederen en
voorwerpen, die bestaan uit die stoffen, dan wel deze stoffen bevatten, moeten
voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand als gevolg
van de bijzondere eigenschappen van die stoffen.
- 13 -
ARTIKEL 28 Energietoevoer door middel van elektriciteit
Bij het toevoeren van elektrische energie aan een smelt, aan een vloeistof,
aan een vloeibaar mengsel of aan een oplossing moeten voldoende maatregelen
zijn getroffen om te voorkomen dat de daarbij afgescheiden stoffen aanleiding
geven tot het ontstaan van brand.
ARTIKEL 29 Werkzaamheden niet behorende tot de normale bedrijfsuitoefening
1. Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-
wrjzigings- of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in artikel 11,
of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan
geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijn
getroffen tegen het ontstaan van brand.
2. Het is verboden zonder vargunning van burgemeester en wethouders, de in
het voorgaande lid genoemde werkzaamheden te verrichten of te doen ver
richten in, op of aan gebouwen en installaties van een inrichting, die
wordt gebruikt voor een der in de artikelen 46 tot en met 53 genoemde
doeleinden, voor zover deze inrichting is vermeld op een lijst, die
burgemeester en wethouders bij een openbaar bekend te maken besluit hebben
vastgesteld.
Paragraaf 4°_Verboden handelingen
ARTIKEL 30 "Verbod vuur te stoken
1. liet is verboden in de openlucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod gesteld in het eerste
lid ontheffing verlenen.
3. Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet voor zover betrefts
a. het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in paragraaf 3 van dit
hoof dstulc;
b. het aanleggen, stoken of hebben van een vuurs
1onder het voortdurend toezicht van een meerderjarig persoon;
2. op een afstand van meer dan 30 meter van een gebouw en van een
opstapeling van oogstprodukten;
3. op een afstamd van meer dan 100 meter van een bos, van een heide-
of duinterrein en veengrond;
4. dat overigens geen gevaar oplevert voor de omgeving, en
5.-waarvan kennis is gegeven aan de brandweer;
c. het koken, bakken of braden, indien dat geen gevaar oplevert voor de
omgeving;
4. Het verbod gesteld in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover
het bepaalde bij artikel 429 aanhef en onder 1° en 3°van het Wetboek van
Strafrecht van toepassing is.
ARTIKEL 31 Rookverbod
1Het is verboden te roken in bossen, op heide- of veengronden dan wel in
duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende de
tijdvakken door burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving aan
te wijzen en ter plaatse aangegeven.
2. Het is verboden in bossen, op heide- of veengronden dan wel in duingebieden
of binnen een afstand van honderd meter daarvan brandende of smeulende
voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.
3. Het verbod, gesteld in het eerste en in het tweede lid van dit artikel,
geldt niet voor zover het bepaalde in artikel 429» aanhef en onder 3°,
van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.