- 18 -
ARTIKEL 47 Bedrijfsgarages
Hij die voornemens is een inrichting te gebruiken of
te doen gebruiken tot het in de uitoefening
van een bedrijf of nevenbedrijf stallen van motorrijtuigen is verplicht
ten minste twee maanden voor het tijdstip waaróp die inrichting als zodanig
in gebruik zal worden genomen van dat voornemen aan burgemeester en wethouders
kennisgeving te doen.
ARTIKEL 48 Theaters, schouwburgen, congrsgebouwen, vergaderzalen e.d.
1 Hij die voornemens is een inrichting te gebruiken of te doen gebruiken tot
het houden van bijeenkomsten van of voorstellingen voor meer dan vijftig per
sonen, is verplicht ten minste twee maanden voor het tijdstip, waarop de
inrichting als zodanig in gebruik zal worden genomen, van dat voornemen
aan burgemeester en wethouders kennisgeving te doen.
2 Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing op een inrichting
waarin bioscoopvoorstellingen worden gegeven, als bedoeld in de Bioscoop
wet.
ARTIKEL 49 Tentoonstellingsruimten e.d.
Hij die voornemens is een inrichting waarin meer dan vijftig personen tegelijk
aanwezig kunnen zijn te gebruiken of te doen gebruiken tot het houden van
tentoonstellingen, veilingen, beurzen, demonstraties en dergelijke, tot het
beoefenen van sport of tot vermaaksinrichting, is verplicht ten minste twee
maanden voor het tijdstip, waarop de inrichting als zodanig in gebruik zal
worden genomen, van dat voornemen aan burgemeester en wethouders kennisge
ving te doen.
ARTIKEL 50 Winkels, warenhuizen e.d.
Hij die voornemens is een inrichting waarin meer dan vijftig personen tege
lijk aanwezig kunnen zijn te gebruiken of te doen gebruiken tot de verkoop
van waren is verplicht ten minste twee maanden voor het tijdstip, waarop de
inrichting als zodanig in^bruik zal worden genomen, van dat voornemen aan
burgemeester en wethouders kennisgeving te doen.
ARTIKEL 51 Kantoren, scholen, dagverblijven, cafés, restaurants, bars,
sociëteiten
Hij die voornemens is een inrichting te gebruiken of te doen gebruiken tot
het verrichten van administratieve werkzaamheden of het volgen van onder
wijs door in de regel meer dan vijfentwintig personen, dan wel die inrich
ting te gebruiken of te doen gebruiken als dagverblijf, café, restaurant,
bar of sociëteit voor ten minste vijfentwintig personen is verplicht ten
minste twee maanden voor het tijdstip, waarop de inrichting als zodanig in
gebruik zal worden genomen, van dat voornemen aan burgemeester en wethouders
kennisgeving te doen.
ARTIKEL 52 Verblijfsinrichtingen
1 Hij die voornemens is een inrichting te gebruiken of te doen gebruiken tot
het doen verblijven van ten minste vijf personen, is verplicht ten minste twee
maanden voor het tijdstip, waarop de inrichting als zodanig in gebruik zal
worden genomen, van dat voornemen aan burgemeester en wethouders kennisgeving
te doen.
2 Van verblijven als bedoeld in het eerste lid is sprake zodra er nachtverblijf
wordt verschaft.
3 Onder het in het eerste lid genoemde aantal personen worden niet begrepen:
a. de rechthebbende op de inrichting en de leden van zijn gezin, het inwonend
dienstpersoneel daaronder begrepen;
b. de niet tot zijn gezin behorende bloed- en aanverwanten van de rechthebben
de, in de rechte lijn onbeperkt en in de zijlijn tot en met de derde graad.
4 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een
inrichting die is of zal worden gevestigd in een gebouw waarvoor in verband
met het gebruik een vergunning op grond van de Verordening op de verblijfsge-
bouwen vereist is.
5 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bejaardenoorden.
ARTIKEL 53 Kampeerplaatsen, jachthavens
Hij die voornemens is een inrichting te gebruiken of te doen gebruiken als
kampeerplaats of jachthaven is verplicht ten minste twee maanden voor het
tijdstip, waarop de inrichting als zodanig in gebruik zal worden genomen, van
dat voornemen aan burgemeester en wethouders kennisgeving te doen.
ARTIKEL 54 Toestemming gebruik van een inrichting
1 Binnen twee maanden na ontvangst van een kennisgeving als bedoeld in de arti
kelen 46 tot en met 53 geven burgemeester en wethouders aan degene die de kennis
geving heeft gedaan een verklaring af, inhoudende:
a. de toestemming de desbetreffende inrichting overeenkomstig de in de kennis
geving vermelde gegevens in gebruik te (doen) nemen en in gebruik te (doen)
houden, met inachtneming van de eisen die burgemeester en wethouders daarbij stel
len tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand;
b. dat het in gebruik (doen) nemen en in gebruik (doen) houden van de inrich
ting overeenkomstig de in de kennisgeving vermelde gegevens van de inrichting
niet is toegestaan, aangezien door het stellen van eisen redelijkerwijs geen
waarborg kan worden verkregen omtrent het voorkomen van brand en het beperken
van de gevolgen van brand.
2 Bij de toepassing van het voorgaande lid nemen burgemeenster en wethouders
de richtlijnen in acht die in de bij dit hoofdstuk behorende tabellen met be
trekking tot de daarin vermelde onderdelen als te stellen eisen zijn aangege
ven
|3 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders de termijn van twee
maanden, als bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste twee maanden verlengen;
van hun daartoe strekkend besluit doen zij voor het verstrijken van de in dat
lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan degene die de kennisgeving
heeft gedaan.