HOOFDSTUKJE
STRAF-ALGEMENE O V E R G A 17 GS -
E N
SLOIBEPALIKGÉI
ARTIKEL 85
1. Overtreding dan wel niet-nakoming van de artikelen 12, eerste lid, 13, 14
eerste en derde lid, 15 tot en met 18, 19eerste, derde en vierde lid, 20
tot en met 25, 30, eerste lid, 31eerste en tweede lid, 32, eerste lid,
53, 54, eerste en derde lid, 35, 36, eerste lid, 37, 38, eerste lid, 39
tot en met 42, 57, tweede lid, 58, eerste, tweede en vierde lid, 61eers
te lid, 62, 63, eerste lid, 64, 65, eerste lid, 66, eerste lid, 69, 71
vijfde lid, 72, vierde lid, 76 tot en met 81, en 82, eerste lid, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten
hoogste driehonderd gulden.
2. Wegens overtreding van een bepaling als bedoeld in het voorgaande lid,
door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enig andere vereni
ging van personen of een doelvermogen, worden bestuurders, leden van het
bestuur of commissarissen, alsmede personen die tot het feit opdracht
hebben gegeven of die feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden
handelen of nalaten gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
ARTIKEL 84
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt
opgedragen aan de Dienst voor Reiniging en Brandweer.
ARTIKEL 85
De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten wordt,
behalve aan de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van
Strafvordering, opgedragen aan de daartoe door Burgemeester en Wethouders
aangewezen ambtenaren.
ARTIKEL 86
Behoudens het bepaalde bij artikel 6 van de Brandweerwet wordt aan hen die
met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn
belast, ieder voor zoveel betreft de zaken, welke aan zijn bijzonder toe
zicht zijn toevertrouwdde last verstrekt alle bouwwerken, open erven en
terreinen, desnoods tegen de wil van de eigenaar of gebruiker, te allen
tijde binnen te treden of te betreden, zulks voor zover het woningen be
treft met inachtneming van het bepaalde bij de wet van 3"i augustus 1853,
Stbl83.
ARTIKEL 87
1. Onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 71 tot en met 74 van
deze verordening blijven vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen
of veiligheidsverklaringen verleend op grond van de varordening als
bedoeld in artikel 88, tweede lid, alsmede vergunningen en vrijstel
lingen verleend en voorschriften gegeven op grond van de Verordening
tot voorziening tegen en bij brand vastgesteld d.d. 18 mei 1857, zoals
sedertdien is gewijzigd, welke verordening op 1 juli 1370 is vervallen,
van kracht totdat ze zijn opgezegd of ingetrokken dan wel voor het ver
strijken van de tijd, waarvoor zij werden verleend of afgegeven, zijn
vervallen.
- 31 -
2. Zij worden voor
vergunningen en
3. Het bepaalde in
vergunningen en
ARTIKEL 88
1. Deze verordening wordt aangeduid alss Brandbeveilingsverordening
Leeuwarden.
2. Het uitzondering van het bepaalde in artikel 52, vierde lid, treedt
deze verordening in werking op de dag volgende op die van haar
afkondiging.
Alsdan vervalt de Brandweerverordening Leeuwarden d.d. 1 juli 1J7o.
3. Artikel 52, vierde lid van deze verordening treedt in werking op een
nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met
ontheffingen.
artikel 3 is ten aanzien van de in lid 2 bedoelde
ontheffingen van overeenkomstige toepassing.
Secretaris.