No. 12477.
DE RAAD DER GEMEENTE LEE WARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 26 september 1974
(bijlage no. 284);
BESLUIT:
I. de aankoop te bekrachtigen van het perceel grond, voorheen plaatselijk
bekend Werkmanslust 48, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F,
nummer 4235, groot 59 ca, welke aankoop is geschied voor een prijs van
1.162,en onder de volgende bedingen:
1de koopster kan het perceel aanvaarden in eigen gebruik en genot
dadelijk na betaling van de koopsom;
2. de betaling van de koopsom zal moeten geschieden zonder korting of
compensatie ten kantore van notaris A. Bouwer te Leeuwarden, in één
termijn op 15 oktober 1974 of eerder, dit ter keuze van de koopster;
3. de grond-, straat- en rioolbelasting en eventuele verdere lasten en
belastingen komen ten laste van de koopster vanaf de dag der aanvaar
ding;
4. het risico voor en het onderhoud van het gekochte gaan dadelijk na de
finale toewijzing op de koopster over;
5. het perceel wordt verkocht met alle daaraan verbonden kosten, lasten,
rechten, plichten, erfdienstbaarheden en mandeligheden, daartoe van
ouds en met recht behorende, zonder enig verhaal op de verkoper;
II. het onder I bedoelde perceel onder te brengen in het Woningbedrijf.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter»
Secretaris.
Wijzigen uitkerings- en pensioenverordening wethouders.
Bijla'e nr. 285. Leeuwarden, 26 september 1974.
Aan de Gemeenteraad.
Bij wet van 29 mei 1974? S.330, zijn wijzigingen aangebracht in de Alge
mene pensioenwet politieke ambtsdragers. Naar aanleiding hiervan heeft de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan de leden een ontwerp-verord.en.ing toe
gezonden, waarin is opgenomen een wijziging van het model Uitkerings- en
pensioenverordening Wethouders. Deze ontwerp-verordening, die is aangepast aan
de wijzigingen van eerderbedoelde wet, voorzover deze wijzigingen betrekking
hebben op de wethouders, is voorzien van een nota van toelichting.
De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
Artikel 2, eerste lid.
In afwijking van het bepaalde dat aan een gewezen wethouder een uitkering ge
durende maximaal zes jaren kan worden gegeven is een volzin toegevoegd dat aan
een wethouder die bij zijn aftreden de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt een
uitkering tot de 65-jarige leeftijd kan worden toegekend, mits hij tenminste
tien jaren zonder wezenlijke onderbreking wethouder is geweest.
Artikel 2a.
Deze bepaling is toegevoegd om ook aan de wethouder een invaliditeitsuitlce-
ring te verzekeren.
Artikel 3. eerste, vierde en vijfde lid
Volgens de huidige tekst zou een gewezen wethouder in een sterk groeiende ge
meente op een bepaald moment een uitkering kunnen ontvangen tot een bedrag,
dat hij als wethouder nimmer heeft ontvangen. Teneinde dit te voorkomen is nu
bepaald dat verhogingen van de wethouderswedde als gevolg van overgang van de
gemeente naar een hogere weddeklasse niet zullen doorwerken in de uitkerings
basis
Artikel 3, tweede lid.
Deze bepaling slaat op de reeds eerderbedoelde wethouder die bij zijn aftreden
de 50-jarige leeftijd heeft bereikt en op dat moment tenminste tien jaren wet
houder was geweest. Na afloop van de maximale uitkeringstermijn van zes jaren
wordt de voortgezette uitkering bepaald op het bedrag van het pensioen, waarop
hij recht zou hebben indien hij op de dag van zijn aftreden als wethouder zou
zijn gepensioneerd. De uitkering bedraagt echter ten hoogste 60^ van de wet
houders j aarwedde
Artikel 5, derdo lid.
Toepassing van het tweede lid kan in bepaalde situaties tot onbillijkheden lei
den. Deze bepaling schept de mogelijkheid onbillijkheden te corrigex-en.
Artikel 9a en 13a.
Nu ook de wethouders sinds enige jaren aanspraak kunnen maken op vakantie-uit
kering, is het noodzakelijk onder het begrip wedde mede te verstaan de vakan
ti euitkering