- 6 -
Q. Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt;
a. Aan lid 1 worden twee volzinnen toegevoegd, luidende;
Indien haar ter zake van het latere huwelijk eveneens pensioen toekomt,
hetzij krachtens de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, hetzij
krachtens een andere regeling, als bedoeld in artikel 34, lid 2, wordt
het opnieuw toe te kennen pensioen berekend met overeenkomstige toepas
sing van artikel 23 en artikel 34s lid 1, tenzij toekenning van een
dezer pensioenen, waarbij het recht op het andere pensioen vervalt, tot
oen hoger bedrag le^dt.
Be vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing, indien de weduwe
ter zake van het latere huwelijk recht op bijzonder weduwenpensioen
verkrijgt
b. liet vernummering van lid 2 tot lid 3 wordt een nieuw lid 2 ingevoegd,
luidende:
2. Bij toekenning aan de weduwe van weduwenpensioen ingevolge het vo
rige lid wordt het wezenpensioen van haar kinderen, als bedoeld in
artikel 24, lid 1, eerste volzin, nader vastgesteld overeenkomstig
het bepaalde in dat artikel en met inachtneming van artikel 25,
lid 2, indien artikel 23 overeenkomstige toepassing vindt bij bere
kening van het weduwenpensioen.
c. Lid 3 (nieuw) wordt gelezen:
3» Het weduwenpensioen of de weduwenpensioenen en het nader vastgestel
de wezenpensioen gaan in met de dag volgende op die van de ontbin
ding van het huwelijk. Herberekening van de pensioenen ingevolge de
laatste volzin van lid 1 geschiedt met ingang van de dag, waarop het
bijzonder weduwenpensioen ingaat of zou ingaan.
R. Na artikel "J0 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 70a
Indien krachtens artikel U31a van de Algemene burgerlijke pensioenwet of
een in strekking met dat artikel overeenkomende bepaling in andere pen
sioenwetten recht op pensioen bestaat en vóór 1 januari 1966 ter zake van
een eerder huwelijk reeds recht op pensioen bestond krachtens de door de
raad op grond van de wet van 1 augustus 1956 (Stb. 455) vastgestelde ver
ordening, wordt laatstbedoeld pensioen met ingang van de dag, waarop eerst
bedoeld pensioen ingaat, nader vastgesteld met overeenkomstige toepassing
van artikel 23 en artikel 25, lid 2, en is voorts artikel 34, lid 1, van
toepassing.
S. In artikel 71 worden de navolgende wijzigingen aangebracht:
a. Lid 1 irordt gelezen als volgt:
1. Op verzoek wordt weduwenpensioen of wezenpensioen toegekend nar de
weduwe, die vóór 1 januari 1966 niet dan wel op ovengenoemde datum
niet meer was hertrouwd, onderscheidenlijk aan de kinderen, die recht
op weduwenpensioen of wezenpensioen hadden gehad, indien artikel 16
had gegolden op het tijdstip van overlijden waaraan zij zodanig
recht konden ontlenen.
b. Eon nieuw tweede, derde en vierde lid worden ingevoegd, luidende:
2. Indien vóór 1 januari 1966 ter zake van een ander huwelijk reeds
recht op pensioen bestond krachtens de door de raad op grond van de
wet van 1 augustus 1956 (stb. 455) vastgestelde verordening, wordt
- 7 -
het pensioen, waarop ter zake van het eerdere huwelijk krachtens
ovengenoemde verordening recht bestond dan wel krachtens het vorige
lid toe te kennen pensioen ingaat, nader vastgesteld dan wel vast
gesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 23 en artikel 25,
lid 2, en is voorts artikel 34, lid. 1, van toepassing.
3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien terzake
van een ander huwelijk vóór 1 januari 1966 reeds recht op pensioen
bestond krachtens een andere regeling dan bedoeld in artikel 17 a-,
lid 2, van de door de raad op grond van de wet van 1 augustus 1956
(Stb. 455) vastgestelde verordening dan wol recht op pensioen be
staat krachtens een in strekking met lid 1 overeenkomende bepaling
in andere pensioenwetten.
4. Toekenning van pensioen krachtens lid 1 vindt niet plaats, indien
toepassing van lid 2 of van lid 3 zou leiden tot een gezamenlijk
bedrag aan pensioen dat lager is dan het bedrag van het pensioen,
waarop reeds recht bestond.
c. Het bestaande tweede en derde lid worden vernummerd tot vijfde en zes
de lid.
d. Het vijfde lid (nieuw) vervalt en het zesde lid wordt vernummerd tot
vijfde lid.
T. In artikel 72 vervalt het tweede lid. Het derde lid wordt vernummerd tot
tweede lid.
IJ. In artikel 73 vervalt het tweede lid. Het derde lid wordt vernummerd tot
tweede lid.
ARTIKEL II,
1. Degene, die niet vóór het tijdstip, bedoeld in de bij deze verorde
ning vervallen artikelleden 71, tweede lid (vijfde lid nieuw), 72,
tweede lid en 73, tweede lid, een verzoek om toekenning van pensioen,
als in die bepalingen bedoeld, heeft ingediend, kan alsnog een ver
zoek indienen.
2. Indien het in het vorige lid laatstelijk bedoelde verzoek is ingediend
binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verorde
ning wordt dat verzoek voor de toepassing van de bepalingen betreffen
de de datum van ingang van het pensioen geacht op 1 januari 1971 te
zijn ingediend.