No. 12739
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
overwegende, dat het gemiddeld aantal leerlingen naar de maatstaf van
artikel 28 der Lager-onderwijswet 1920 van de J.H. van IJsselskoalle (openbare
school voor gewoon lager onderwijs), te Hempens,in 1974 19 2/3 bedraagt;
dat ingevolge artikel 22bis, eerste lid, van genoemde wet tot opheffing
van deze school dient te worden besloten;
dat voor bedoelde leerlingen andere openbarescholen op te grote afstand
zijn gelegen;
dat bij opheffing van de school niet meer zou worden voldaan aan de eis
van artikel 19 der wet, dat in elke gemeente voldoende openbaar gewoon lager
onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal scholen;
dat sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 22bis, 6e lid,
der wet
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 oktober 1974
(bijlage no. 301);
BESLUIT;
de Minister van Onderwijs en Wetenschappen te verzoeken, met toepassing van
artikel 22bis, 6e lid, van de Lager-onderwijswet 1920, te bepalen, dat de
J.H. van IJsselskoalle te Hempens gedurende het jaar 1975 in stand wordt ge
houden.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
Voorzitter.
Secretaris.
Instandhouding van de gemeentelijke kleuterscholen "De Lijster" en
"De Tuinfluiter".
Dijlage no. 302. Leeuwarden, 17 oktober 1974»
Aan de gemeenteraad.
De gemeentelijke kleuterschool "De Lijster", Groeneweg 3,
zal dit jaar vermoedelijk door gemiddeld 40 kleuters worden bezocht. Het
gemiddeld aantal kleuters over de jaren 1967196819691970, 1971, 1972
en 1973 bedroeg resp. 55.3, 55.5, 54, 51.1, 47.9, 49.7 en 38.1. Aangezien
deze school derhalve gedurende tenminste drie achtereenvolgende jaren door
minder dan 60 kleuters - het voor onze gemeente vereiste minimum-aantal -
wordt bezocht zou zij op grond van artikel 11 van de Kleuteronderwijswet
moeten worden opgeheven.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de Minister van Onderwijs
en Wetenschappen, de Onderwijsraad gehoord, op verzoek van de gemeenteraad
bepalen, dat een school in stand wordt gehouden ook al is het aantal
kleuters minder dan het zo juist vermelde aantal van 60, mits dit aantal
niet minder dan 20 bedraagt. "De Lijster" telde op 1 oktober j.l. kinderen,
terwijl nog 3 niet-vierjarigen op de wachtlijst staan vermeld.
Leze kleuterschool staat in de binnenstad en heeft voor dit stadsdeel
ook een duidelijke functie. Andere kleuterscholen voor het gebied, dat tot
het rayon van "De Lijster" behoort, kunnen, afgezien van een eventueel tekort
aan plaatsruimte, bezwaarlijk als een alternatief worden aangemerkt. De
afstand tot andere kleuterscholen is n.l. zodanig, dat opheffing van
"De Lijster" (met één hoofdleidster en één leidster) in feite zou betekenen,
dat de kleuters uit de binnenstad van openbaar kleuteronderwijs zouden zijn
verstoken. Dit achten wij met name voor deze kinderen met weinig of geen
speelruimte niet verantwoord.
O.i. is er dan ook alle aanleiding de Minister weer te verzoeken te bepalen,
dat deze kleuterschool in stand wordt gehouden. Bij zijn beschikking van
16 januari 1974 heeft de Minister van Onderwijs en Wetenschappen een
soortgelijk verzoek ingewilligd voor het jaar 1974»
Ook de gemeentelijke kleuterschool "De Tuinfluiter", Tuinen 40,
telt onvoldoende kleuters om zonder meer in stand te kunnen worden gehouden.
Het gemiddeld aantal kleuters van deze school bedroeg over 1967, 1968, 1969,
1970, 1971, 1972 en 1973 resp. 35-7, 33-4, 28.3, 28.7, 26.6, 24.8 en 27.3,
terwijl dit aantal over 1974 vermoedelijk 26 zal zijn. Deze school is sinds
1 januari 1952 een éénklassige school; zij werd op 1 oktober j.l. bezocht
door 22 kleuters. Op de wachtlijst staan momenteel 3 niet-vierjarigen vermeld.
Van de mogelijkheid deze school in stand te houden met toepassing van
artikel 11, 2e lid, van de Kleuteronderwijswet is reeds vele malen gebruik
gemaakt. Laatstelijk is hiertoe besloten bij de hierboven aangehaalde
beschikking van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen.
Ook in de situatie van deze kleuterschool is praktisch niot veel
veranderd. De motieven, hierboven vermeld, voor instandhouding van "De
Lijster" gelden eveneens voor die van "De Tuinfluiter". Overplaatsing van
kleuters naar andere scholen zal grote moeilijkheden opleveren, niet alleen
vanwege de plaatsruimte, maar met name ook door de af te leggen afstanden
langs drukke wegen en nauwe straten in de binnenstad. "De Tuinfluiter" ligt
voorts op zodanige afstand van "De Lijster", dat ook een samenvoeging van
deze beide scholen op bezwaren zal stuiten en tengevolge zal hebben, dat
verschillende kinderen uit de binnenstad geen openbaar kleuteronderwijs
kunnen volgen.
Het lijkt ons onverantwoord "De Tuinfluiter" op te heffen.
Wij achten daarom ook voor deze school alle aanleiding aanwezig wederom
de Minister te verzoeken te bepalen, dat deze school in stand wordt
gehouden.