- 2 - 8a. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte zijn de verkoopsters verplicht de voorwaarden onder 3? 8a en 9 vermeld tegenover de koper(s) ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en deze koper(s) te verplichten bij opvolgende vervreemding dezelfde bedingen op te nemen; b. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte voordat aan het bepaalde onder 5 is voldaan, zijn de verkoopsters, uiteraard met inachtneming van het bepaalde onder 7, bovendien verplicht de voorwaarden onder 5> 6 en 7s 8b en 9 vermeld, tegenover do koper(s) ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en deze koper(s) te verplichten bij opvolgende vervreemding dezelfde bedingen op te nemen; 9. bij niet-naleving van één der verplichtingen of verboden, bedoeld onder 6, 7, 8a en 8b, verbeurt de nalatige c.q. overtreder aan do gemeente Leeuwarden voor iedere niet-naleving of overtreding een boete van 50.000,deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet- naleving, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling behoeft plaats te vinden; 10. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van over dracht 11. koopsters zijn ingaande 11 juni 1974 tot de datum, waarop de overdrachts akte wordt verleden aan de gemeente Leeuwarden over de koopsom een ren te verschuldigd, berekend naar 8per jaar; 12. het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan ge heven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de levering voor rekening van de koopsters; 13* de ge.ieente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens uitwinning; 14- partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek; 15« de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden voor een door koopsters aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris; 16. de te stichten opstallen dienen te worden ontworpen onder supervisie van de architect van de gemeente Leeuwarden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Documentatiecentra aan scholen voor gewoon lager onderwijs. Bijlage no. 309» Leeuwarden, 17 oktober 1974- Aan de gemeenteraad. In de "Aanbiedingsbrief voor de gemeentebegroting 1972" schreven wij indertijd; "In het kader van de onderwijsvernieuwing bij het lager onderwijs wordt de roep om te kunnen beschikken over een documentatiecentrum steeds sterker. Het gebruik van de, normale leer- en leesboekjes vermindert. Daartegenover ontstaat de behoefte aan de vorming van een verzameling leer- en leesboekjes en naslag werken (documentatiecentrum), die de weg opent naar de nieuwe vormen van lager onderwijs (o.m", projectonderwijs). Na ampele overweging hebben wij gemeend de vorming van deze documentatiecentra in de scholen voor lager onderwijs te moeten bevorderen in de vorm van een samenwerking met het openbare bibliotheekvrezen, waardoor het mogelijk zal zijn iedere school te voorzien van een dergelijk documentatiecentrum. De kosten hiervan vrorden geraamd op 5sper leerling. Daar het gebruik van de normale leer- en leesboekjes vermindert, zal het hiervoor beschikbaar te stellen bedrag met 2,kunnen worden verlaagd". Intussen zijn deze kosten gestegen van 5spe^ leerling tot 6, in 1974 en tot 6,85 voor 1975= Tot nu toe zijn de documentatiecentra nog niet van de grond gekomen, omdat Gedeputeerde Staten pas op 22 februari 1974 hebben meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de meerkosten van 3sPer leerling (oorspronkelijke raming). Thans kan tot het realiseren van de centra worden overgegaan. De inrichting en het bijhouden van de documentatiecentra in de scholen voor gewoon lager onderwijs zal worden verzorgd door de Centrale Bibliotheek dienst voor Friesland (C.B.D.), die is belast met de directie van o.m. de openbare bibliotheek te Leeuwarden. Met de Katholieke openbare bibliotheek wordt terzake overleg gepleegd. In overleg met de Rijksinspectie voor het lager onderwijs is een provinciale opzet gemaakt voor deze documentatiecentra. Een en ander is nader uitgewerkt in de voor U ter inzage gelegde brief van de Centrale Bibliotheekdienst voor friesland van 4 april 1974» Wij zijn van oordeel, dat de inrichting van de documentatiecentra zich vooralsnog moet beperken tot de scholen voor gewoon lager onderwijs. Afhankelijk van de ontwikkeling daarvan kan in een later stadium worden bekeken of uit breiding tot de scholen voor buitengewoon onderwijs moet plaats vinden. Er is bij het vastleggen van het principe over te gaan tot de inrichting van documentatiecentra aan de Leeuwarder scholen vanuitgegaan, dat de kosten daarvan voor de openbare scholen worden opgenomen in het kostenbedrag per leerling en daarmee in de exploitatievergoeding voor het bijzonder onderwijs. De schoolbesturen zouden dan zelf de zaken met de Bibliotheekdienst moeten regelen. De opzet van de C.B.D, en de berekening van de kosten gaan echter uit van de voorwaarde, dat de C.B.D. alleen met de Gemeente heeft te doen. Het in rekening brengen van de kosten aan alle bijzondere scholen stuit op onoverkomelijke administratieve bezwaren. Er is daarom overleg gepleegd met de besturen van de bijzondere scholen in deze gemeente om de bekostiging van deze voorziening op dezelfde manier te regelen als bij het zwemonderricht Hiermee hebben de schoolbesturen ingestemd. De kosten, ook voor de bijzondere scholen, worden dan rechtstreeks door de Gemeente aan de C.B.D. voldaan. Dit houdt in, dat de kosten van de documentatiecentra niet meer in het kostenbedrag en de exploitatievergoeding worden opgenomen. Deze kosten voor het openbaar zowel als voor het bijzonder onderwijs zullen worden overgebracht naar paragraaf 5 van hoofdstuk VIII.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 258