We zien dus, dat het bedrag dat de zakelijk gerechtigden op grond van de "oude" heffingen minimaal zouden moeten opbrengen, gelijk is- aan het bedrag, dat deze groep krachtens de wettelijke voorschriften maximaal aan de nieuwe onroerend-goedbe- 1asting zou mogen opbrengen, t.w. rond 6.600.000, De belasting voor de groep gebruikers, die op grond van de art. 12 voorschriften minimas2.iep.000,dient te zijn ligt ver beneden het maximum van 5.300.000, dat op grond van de wettelijke voorschriften als onroerend—goedbelasting van deze groep belastingplichtigen mag worden geheven. Het ligt o.i. voor de hand, dat bij de tariefstelling voor de onroerend-goedbe- lasting voor de zakelijk gerechtigden een zodanig tarief wordt gekozen, dat de huidige totaalopbrengst voor deze groep van rond 6.600.000,ook weer wordt gehaald. Dit tarief komt uit op 14,per volle 3.000,— waarde. Voor de groep gebruikers, waaronder voorheen alleen de gebruikers van woningen vielen ligt de zaak veel minder eenvoudig. De groep gebruikers is n.l. sterk uitge breid, omdat nu ook de gebruikers van bedrijfspanden daaronder vallen. Ben gelijke opbrengst van 2.155»000,van de gebruikers van woningen (oud) verdelen over de veel grotere groep gebruikers (waarin dus opgenomen de gebruikers van bedrijfspanden) zal betekenen, dat voor de gebruikers van woningen een aanmerkelijke verlaging van de belastingdruk- zal optreden. Deze woninggebruikers zullen dan niet meer dan j i.300,000,behoeven op te brengen, terwijl de gebruikers van bedrijfspanden een opbrengst van 860.000,zullen moeten leveren. In dit verband wordt nu eerst aandacht besteed aan het bij de verlening van aan vullende bijdrage uit het gemeentefonds over 1973 aan onze gemeente opgelegde bijzon dere voorschrift, dat met ingang van 1 januari 1975 een bedrag van 10,per in woner (in totaal rond 830.000,als extra inkomstenheffing dient te worden inge voerd, zulks met inachtneming van het door de regering nagestreefde tarievenbeieid. Dit beleid houdt o.m. in, dat de voor 1975 aanvaardbare tariefsverhoging voor de be lastingen en tarieven in het algemeen op ongeveer 10 a 11$ is gesteld. Bovendien zijn voor de personele belasting, de grondbelasting en de straat— en rioolbelasting (en irdirect dus ook voor de onroerend-goedbelasting) specifieke richtlijnen m.b.t. het minimumtarievenpeil gegeven. Wij hebben ons afgevraagd in welke sector het extra bedrag van 10,per in woner moet worden gevonden. Het vinden van een bedrag van 830.000,in allerlei "kleine"heffingen., waarvan de opbrengsten bescheiden zijn, zou voor die heffingen tot procentueel zeer forse verhogingen leiden. Bovendien moet er rekening mee gehouden worden, dat een aantal heffingen al een 100$ kostendekking oplevert. De mogelijkheid om een extra belastingsopbrengst van 830.000,te realiseren, wordt eigenlijk alleen door de onroerend-goedbelasting en het huisvuilrecht geboden. Het vinden van een extra opbrengst van 830.000,via het huisvuilrecht dat bij het art. 12 minimum—tarief van f 44,40 ongeveer 1.265.000,opbrengt zou b.v. beteke nen, dat dit recht nu in eens tot 74>per jaar zou dienen te stijgen. Bij 100$ kostendekking is het recht 81, De beoogde extra heffing van 830.000,dient naar de mening van de meerder heid van ons college geheel te worden gerealiseerd via de met ingang van 1975 voor het eerst te heffen onroerend-goedbelasting. Daarmee wordt dan tevens bereikt, dat de toedeling van dit bedrag aan de belas tingplichtigen geschiedt op basic van de economische waarde, welke over 't algemeen (wat de woningen betreft) als een afspiegeling van de draagkracht zou kunnen worden gezien. Via het huisvuilrecht zou toedeling op basis van draagkracht er niet uit komen Aangezien de wettelijke begrenzing van de opbrengst van de heffing van de zake lijk gerechtigden 6.600.000,overeenkomt met hetgeen deze groep bij voortge zette heffing van dc vervallende belasting zou moeten opbrengen is er geen mogelijk heid een deel van het bedrag van 830.000,van dc zakelijk gerechtigden van panden te heffen. Anders ligt hot t.a.v. de groep gebruikers. Hier is met een opbrengst van 2.155-000,het wettelijk maximum lang niet bereikt. Dolen we het bedrag van 830.000,aan deze groep toe, dan wordt de totaalopbrengst daarvoor rond 3.000.000,2.155.000,830.000, Hieruit resulteert dan een tarief van f 6,50 per volle 3.000,waarde. Wij merken hierbij op, dat de gebruikers van woningen hiervan rond 1.800.000, zullen moeten opbrengen (thans de personele belasting 2.155.000,en dc gebrui kers van bedrijfspanden 1.200.000,(thans niets). Uit het vorenstaande blijkt dus, dat de gebruikers van niet bedrijfspanden ondanks het in hot bedrag van 1.800.000,begrepen aandeel in de extra heffing 490.000,- niet zwaarder cordon belast. Afgezien van dc extra heffing van 830.000,— zouden de gebruikers van bedrijfs- oanden, zoals vermeld, rond f 860.000,moeten opbrengen. Als aandeel in de extra heffing zou deze categorie nog rond 340.000,extra opbrengen (totaal 1.200.000, Dc toedeling van deze extra heffing komt voor een aanzienlijk deel ten laste van dc grote bedrijfspanden waaronder veel gemeente- en rijkseigendommen. Voor dc kleine bedrijven betekent de extra heffing een bescheiden verhoging van dc te betalen belasting. Het blijkt, nu oen vergelijking kan worden gemaakt tussen^ dc totaalsom van do nieuwe en die van do belastingen die komen te vervallen, dat niet over de gehele linie gesproken kan worden van verzwaring van belastingdruk. Bij een aantal bedrijfspanden, waarvan dc eigenaar tevens dc gebruiker is, treedt zelfs verlaging van belastingdruk op. Hoe dc gevolgen zijn bij toepassing van dc nieuwe tarieven ten opzichte van dc bestaande heffingen op zowel een aantal bedrijfspanden als woningen, hebben wij op een voor U ter inzage gelegde bijlage nader uitgewerkt. Zoals wij reeds opmerkten zijn de taxaties van do panden grotendeels voltooid. Het laat zich aanzien, dat het totaal van de waarden der panden niet sterk zal afwij ken van hot in ons voorstel van 29 november 1973, bijlage no. 341, aangenomen bedrag van 1.400.000.000,Het is echter mogelijk, dat er in dc totaalsom uiteindelijk nog een afwijking van maximaal enkele tientallen miljoenen zal worden geconstateerd. Voor de tarieven zou dit een afwijking van enkele dubbeltje of svuivers per 3.000,waarde tot gevolg kunnen hebben. Uij stellen U daarom voor do thans berekende tarieven van 6,50 voor dc gebrui kers en 14,voor dc za.kclijk gerechtigden nog niet definitief in dc verordening te regelen. In januari of februari 1975 als alle schattingen zullen hebben plaats gevonden en nog eens met elkaar zullen zijn vergeleken (eventueel nog aangepast) zullen wij in staat zijn U een voorstel te doen tot vaststelling van oen definitief .aricf, dat t.o.v. de hiervoor vermelde bedragen van 6,50 en 14,nog ccn bescheiden afwij king kan vertonen. Hoewel formeel do vaststelling van de nieuwe tarieven voor 1 januari 1975 dient te geschieden is het voor de eerste bijstelling van het tarief toegestaan do vast stelling in een iets later stadium te doen plaats vinden. Hiertoe moet een verzoek worden gedaan aan do staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Zoals bekend vinden dc taxaties voor het bepalen van de nieuwe grondslagen plaats door dc groep Leeuwarder taxateurs onder leiding en coördinering van dc makelaar K. v.d. Valk en S.P. van Dijk. Momenteol wordt onderhandeld over ccn mogelijke continuering van het samenwerkingsverband met dc coördinators. De (jaarlijkse) kosten kunnen worden bestreden uit dc geraamde perceptiekosten voor de invordering van dc onroerend-gocdbclastingen. Do totale perceptiekosten ramen wij op ongeveer 6|$ van de opbrengst. De Commissie voor de Financiën is over d.it voorstel gehoord. Burgemeester en Vethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsna Burgemeester. de Jong. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 309