- 35 -
'yi
De in de aanbiedingsbrief bij de begroting 1974 aangekondigde
aanstelling van een maatschappelijk werker heeft nog niet plaats
gevonden, omdat wij eerst inzicht willen hebben in het functioneren
van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden,
Ten opzichte van 1974 blijken de lasten te stijgen met 1.140,000,-
Evenals voorgaande jaren wordt deze stijging vooral veroorzaakt
door loonstijgingen o.m. de aanzienlijke verhogingen van het
wettelijke minimumloon. Deze worden slechts ten dele door subsidies
gedekt. Hiertegenover staat een ruime stijging van de gemiddelde
uuropbrengst, n.l. 5,75 voor 1975 tegen 4,55 in 1974.
Ten aanzien van de overige lasten vinden de stijgingen hun voor
naamste oorzaak in verzekeringen, vervoerskosten, medische kosten,
kosten van de psychologische dienst en automatisering van de
orderadministratie.
De geraamde produktieve uren per werknemer geven thans een constant
beeld te zien.
Op het gebied van de samenwerking betreffende de Sociale Werkvoor
ziening kunnen wij melding maken van het onderzoek naar de
mogelijkheid om de volledige administratie van de werkvoorzienings
schap "Noardergea" door de D.S.W. te laten verzorgen.
Sociale Dienst.
Per 1 juli 1974 is in werking getreden een besluit houdende nadere
regelen betreffende de verlening van bijstand in de algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan (üeslxiit landelijke normering).
Dit Besluit is grotendeels zowel een bundeling van bestaande
wettelijke bepalingen s,ls een codificatie van gemeentelijke
richtlijnen. Eén van de kernfuncties van de Algemene Bijstandswet,
het individualiseringsbeginselblijft onverminderd gehandhaafd.
De belangrijkste wijzigingen en nieuwe bepalingen zijns
^a. de 5/^-marge tussen de bijstandnormen en het netto-minimumloon
komt te vervallen?
b_, de bijstanduitkering dient ook ter voorziening in incidenteel
voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
Dit geldt niet indien en voor zover de kosten het gevolg zijn
van individueel bijzondere omstandigheden?
CÉ. het vrij te laten bescheiden vermogen voor thuiswonenden wordt
verhoogd van 6.000,tot 9.000,voor echtparen en van
3-600,tot 4,500,voor alleenstaanden.