- 7 -
Bijlage 7 (vervolg)
a. het annuïteitspercentage van een 25-jarige annuïteit!
b. het indexcijfer van de bouwkosten van woningen (1959 100);
c. het aantal inwoners op 1 januari van het uitkeringsjaar;
d. het uitkeringspercentage van de algemene uitkering.
Deze verhoging vindt plaats met ingang van het uitkeringsjaar,
volgend op het kalenderjaar waarin de aansluiting is gemaakt, tot
en met het vijfentwintigste uitkeringsjaar volgend op bedoeld
kalenderjaar. Voor 1975 is een ontvangst van 104=515»geraamd.
Bij K.B. van 18 februari 19&4» S 102 is het Besluit verfijning
algemene uitkering ongewoon bevolkingsverloop vastgesteld.
Bit besluit geldt onder meer voor gemeenten, waarvan het inwoner
tal op 1 januari onder 99/^ van het inwonertal op 1 januari van het
daaraan voorafga,ande kalenderjaar blijft. Be uitkering loopt in
vijf jaar af. Een wijziging van deze regeling in gunstige zin voor
de onder de regeling vallende gemeenten is binnenkort te verwachten.
Be uitkering wordt voor 1975 geraamd op 1.216.385»
Tenslotte profiteert onze gemeente nog van de verfijnings
regeling historische stadskernen. Be verfijningsregeling voorziet
in een verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds
voor gemeenten, die op haar grondgebied één of meer historische
stadskernen van betekenende omvang hebben. Be kernen moeten voldoen
aan twee criteria. Ten eerste dienen zij als stad te zijn aange
duid op tenminste twee van negen voor dit doel betrouwbaar geachte
historische kaarten. Ten tweede dient het door aaneengesloten be
bouwing gekenmerkte gedeelte van de kern, zoals dat omstreeks 18 30
bestond, thans nog tot een oppervlakte van tenminste vijf hectaren
ongewijzigd aanwezig te zijn.
Be in aanmerking te nemen oppervlakte is voor Leeuwarden vast
gesteld op 39 ha. Rekening houdende met het uitkeringspercentage
van 386 wordt de uitkering voor 1975 geraamd op 39 ha x *10.000,x
3,86 1.505 400,
CAanvullende bijdrage/uitkering uit het gemeentefonds.
Be situatie kan zich voordoen, dat het een gemeente niet
mogelijk is de begroting sluitend te krijgen. Helaas moet gesteld
worden, dat dit allang geen uitzondering is en dat onze gemeente
zich met ingang van 1973 ook heeft moeten scharen in de rij van
deze gemeenten.
Ingevolge het zo langzamerhand bekend geworden art. 12 van
de Financiële Verhoudingswet i960 kunnen de Ministers van
Binnenlandse Zaken en van Financiën, op verzoek van de gemeente-