s - 11 - Bijlage 7 (vervolg) De wet gaat uit van het principe, dat de kosten van het voortgezet onderwijs voor rekening van het rijk komen. De vergoedingsregeling is als volgt; Stichtings- en inrichtingskosten. Bij de stichting en inrichting van nieuwe scholen als be doeld onder 2 t/m 4 worden bijdragen a fonds perdu ontvangen die gelijk zijn aan de werkelijke kosten met als maximum de fictieve stichtings- en inrichtingskosten van oen overeenkomstige rijksschool Yoor kosten van herstel, verandering van inrichting enz.wordt een jaarlijkse vergoeding ontvangen. Bij de stichting en inrichting van nieuwe gebouwen voor de an dere soorten scholen wordt een bijdrage a fonds perdu ontvangen gelijk aan door het Rijk goedgekeurde stichtings- en inrichtings kosten. latere voorzieningen worden eveneens a fonds perdu vergoed. Personeelskosten. De personeelslasten komen voor een integrale vergoeding in aanmerking. Materiële exploitatiekosten. Voor de onder 2 t/m 6 genoemde scholen geschiedt de ver goeding naar door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen vastgestelde normen. De normvergoedingen voor het gymnasium en het atheneum - h.a.v.o. zijn voldoende om de kosten te dekken. De normvergoedingen voor de m.a.v.o. scholen en voor de opleidingsschool voor kleuter leidsters zijn niet voldoonde om de kosten te dekken. Voor 1975 wordt het tekort geraamd op 1J2.555s(m.a.v.o.) en f 44.860,(opleidingsschool kleuterleidsters). De avond m.a.v.o. - m.e.a.o. - h.a.v.o. laat slechts een gering tekort op de vergoeding zien (gemeentelijk aandeel in liet tekort wordt voor 1-975 geraamd op 10.920, Voor de overige scholen geschiedt de vergoeding op basis van door het rijk goedgekeurde kosten. Indien in een vijfjaarlijkse periode terzake van materiële exploitatiekosten voor de onder 2 t/m 5 genoemde scholen meer is uitgegeven dan de terzake ontvangen rijksvergoedingen, keert de gemeente aan de overeenkomstige bijzondere scholen een bedrag uit, gelijk aan het overschrijdingsbedrag per leerling in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 83