IT o1706.
DE RAAD DER GEMEERTE LEEUWARDER
overwegende, dat het wenselijk is een voorbereidingsbescheming
in te stellen ten behoeve van het in ontwikkeling zijnde onbwerp-
bestemmingsplan "Achter de Grote Kerk";
dat dit bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied, binnen
de bebouwde kom, ten aanzien waarvan bij het Structuurplan voor de
binnenstad van Leeuwarden aanwijzigen voor de bestemming zijn ge
geven;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
6 februari 1975 (bijlage no. 42);
gelei, op artikel 21, lid 1, 2, 7 ®n 8 van de I/et op de Ruimte
lijke Ordening;
BESLUIT
te verklaren, dat er een bestemmingsplan "Achter de Grote Kerk"
wordt voorbereid voor het gebied tussen Achter de Grote Kerk,
Bredeplaats, Groeneweg, Roorderweg, Vijzelstraat en Honnikemuur-
straat, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit
besluit behorende tekeningnr. I32B-65.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Delegatie verhuurbevoegdheid betreffende opstallen, ondergebracht bij
de Algemene Dienst.
Bijlage no. 43. Leeuwarden, 6 februari 1975-
Aan de gemeenteraad.
Op grond van art. 172 van de Gemeentewet besluit de gemeenteraad
tot het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven
van gemeente-eigendommen.
Het verhuren enz. van de eigendommen der gemeente, die bij de
verschillende diensten en bedrijven zijn ondergebra.chtgeschiedt door
de daarvoor aangewezen organen krachtens de voor die diensten en bedrijven
vastgestelde beheersverordeningen. Dit betekent, dat alleen nog de bij de
Algemene Dienst ondergebrachte eigendommen door de raad zelf dienen oe
worden verhuurd. Hieronder vallen o.m. de bebouwde percelen, die worden
gebruikt ten behoeve van het huisvesten van gemeentelijke bestuursorganen
en van de gemeente-secretarie, alsmede de gebouwen, bestemd voor heb huis
vesten van gemeentelijke diensten, geen tak van dienst zijnde.
Het komt voor, dat de bedoelde opstallen of gedeelten daarvan niet
direct nodig zijn voor het onderbrengen van gemeentelijke instellingen,
zodat het mogelijk is deze opstallen of gedeelten daarvan tijdelijk aan
derden te verhuren.
Aangezien het hier uitvoeringsaangelegenheden betreft die niet
van principiële betekenis zijn, lijkt het ons gewenst gebruik te maken
van de in art. 212 van de Gemeentewet geschapen mogelijkheid om de
bevoegdheid tot verhuren van de bedoelde eigendommen aan ons college be
delegeren.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluipen
overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.