DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Noo 5698.
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 mei 1975 (bijlage no.
127);
BESLUIT:
I. het plan voor de openbare verlichting in het gebied Werkmanslust vast te stollen
conform de bij dit besluit behorende tekening no. Le»3<?.74«364A;
IIo voor werkzaamheden aan het hoogspanningsnet en het laagspanningsnetalsmede
voor de bouw van oen transformatorstation in hot gebied Werkmanslust een krediet
beschikbaar te stellen van f. 100.000,
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris»
Advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwver
ordening betreffende het door de heer Ir. C. Klomp te Leeuwarden ingediende be—
r0epschrift tegen de weigering van een bouwvergunning
Bijlage no. 128. Leeuwarden, 1 mei 1975»
Aan
de Gemeenteraad.
De heer Ir. C. Klomp, van Miereveltplantsoen 11, alhier, heeft bij brief van
22 november 1974 bij de gemeenteraad beroep ingesteld tegen het besluit van burge
meester en wethouders van 22 oktober 1974» no B 197/74waarbij zijn verzoek om
bouwvergunning voor het uitbreiden van een schuurtje is geweigerd.
Burgemeester en wethouders (hierna genoemd: het college) hebben het beroep
schrift, vergezeld van hun advies, bij brief van 14 maart 1975 in handen van de com
missie gesteld.
Het beroepschrift is tijdig ingediend, zodat appellant in zijn beroep kan wor
den ontvangen.
Ten aanzien van de ingediende bouwaanvrage en de redenen, welke het college aan
leiding hebben gegeven de bouwvergunning te weigeren,is de commissie het volgende
gebleken.
Het bouwplan voorziet in een hoxiten uitbreiding - in de richting van de weg-
van het op het achtererf bij de woning van Miereveltplantsoen 11 staande stenen
schuurtje, dat de helft vormt van een dubbele schuur. Het is de bedoeling het
nieuwe gedeelte te gebruiken als hobbyruimte. liet college heeft de vergunning ge
weigerd, aangezien het bouwwerk niet zal voldoen aan redelijke eisen van wel
stand. Het college is tot deze opvatting gekomen, omdat de uitbreiding zal worden
voorzien van een platte afdekking, zulks in tegenstelling tot het bestaande schuui'-
tje, dat met. pannen is afgedekt. Door de ongelijkvormigheid van de beide schuurge-
deelten zal een rommelig geheel ontstaan, hetgeen juist in de ter plaatse aanwezige
open bebouwing (het betreft hier het erf bij een van de z.g« "Oostenrijkse woningen")
moet worden voorkomen. Het college heeft daarbij overwogen, dat ondanks de op het
erf aanwezige beplanting -met name in de winterperiode- de gewenste uitbreiding van
af het van Miereveltplantsoen zichtbaar zal zijn.
Het college heeft appellant bij de toezending van het ueigeringsbesluit twee
alternatieven aangeboden, volgens welke de uitbreiding van het schuurtje op een uit
een oogpunt van welstand acceptabele wijze zou kunnen worden uitgevoerd, t.v.:
1. uitbreiding in de lengte richting in hetzelfde profiel als het bestaande schuur
tje (dus met schuine kap en deoi-getrokken nok):
2. uitbreiding volgens de bouwaanvrage maar dan uitgevoerd met een schuine kap,
'waarvan de nok dwars op die van het bestaande schuurtje.
In zijn beroepschrift voert appellant aan dat beide alternatieven naar zijn
mening niet voor uitvoering in aanmerking komen. Alternatief 1 niet omdat dan het
uitzicht vanuit de woning op de tuin zal worden belemmerd, terwijl dan tevens een
20 jaar oude berk en enige heesters zullen moeten worden verwijderd. Alternatief 2
betekent een zeer dure en ingewikkelde constructie, waarbij het dak van het bestaande
schuurtje moet worden verwijderd. Dit klemt temeer nu dit dak zeer recent is voor
zien van beschieting en isolatie. Voorts stelt hij dat het uitzicht vanaf de straat
op de door hem gewenste uitbreiding nagenoeg geheel wordt weggenomen door de in de
tuin aanwezige beplanting. Ook voert hij aan da.t in de omgeving wel garages zijn
toegestaan met een plat dak. Appellant betoogt voorts nog dat de uitbreiding wel
eenvoudig is, doch degelijk en netjes zal worden uitgevoerd, redenen waarom hij
verzoekt alsnog de gevraagde bouwvergunning te verlenen.