Vestiging van Hoger Onderwijsinstellingen in het bestemmingsplan Camstraburen. Bijlage no. 131. Leeuwarden, 1 mei 1975= Aan de gemeenteraad. Zoals TJ bekend is, voeren wij reeds geruime tijd onderhandelingen met de Rijks-Universiteit te Groningen, de Stichting Agogische Academie Friesland en de Stichting Lerarenopleiding "Ubbo Emmius" om te komen tot de realisering van een gezamenlijke Hoger Onderwijsinstelling, te vormen.door de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Rijks-Universiteit en de beide genoemde stichtingen. In verband met deze onderhandelingen heeft U op 1 april 1974 en op 1 april 1975 voorboreidingsbesluiten genomen voor het thans Camstraburen genoemde bestemmingsplangebied, dat wordt begrensd door het Rengerspark, de Dammelaan, de Dokkumer Ee en de Spanjaardslaan, een en ander om ongewenste ontwikkelingen in dit gebied te kunnen voorkomen en om het mogelijk te maken medewerking te verlenen aan de realisering van de Hoger Onderx^ijsvestiging. Aanvankelijk hebben wij onderhandeld over een in eerste instantie te realiseren gebouw met een bruto vloeroppervlakte van 20.000 a 25.000 m2, V/ij meenden, dat het zogenaamde IJsbaankwartier, gelegen ten zuiden van de ijsbaan van de Koninklijke Vereniging "De IJsclub", goed zou kunnen dienen als bouwterrein voor een dergelijk gebouiir. Een eventuele uitbreiding van het complex zou dan na enkele jaren dienen plaats te vinden op het terrein van de "Koninklijke". Omtrent de verwerving van dit terrein zijn de onder handelingen .eveneens gaande. Inmiddels is gebleken, dat de onderwijsinstellingen en het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen streven naar een snellere realisering van hun plannen. Men heeft ons onlangs dan ook verzocht op korte termijn een terrein iran ongeveer 3?5 ha aan te bieden, waarop een gebouwencomplex met een bruto vloeroppervlakte van circa 40.000 m2 kan worden gerealiseerd. Naar onze mening is hot niet verantwoord een gebouw van een dergelijke omvang in het IJsbaa.nkwartier te realiseren. De aldaar beschikbare terreinoppervlakte (maximaal 2,4 ha) zou een te grootschalig gebouw noodzakelijk maken, dat zich ons inziens niet zou verdragen met de omgeving. Aangezien het Ministerie en de onderwijsinstellingen op korte termijn een grondaanbieding wensten en ernstige stagnatie of gedeeltelijk niet doorgaan van do plannen voorzagen, hebben wij ons beraden over een andere oplossing. Wij menen deze gevonden te hebben in de vorm van een bouwterrein van ongeveer 3,6 ha, gelegen ten zuiden van de Dammelaan en ten westen van het terrein voor de Rijksscholengemeenschap. Dit terrein, dat reeds voor een groot gedeelte is gelegen in het bestemmingsplangebied Camstraburen, is gemeente-eigendom en wordt thans grotendeels verhuurd aan de Stichting Kinderboerderij. Wij zijn van oordeel, dat het mogelijk is het grondverlies van deze stichting te compenseren door een vervangend terrein, gelegen ten westen van de kinderboerderij. Voorts zal een en ander inhouden dat het "Rengersparkplan" zal moeten worden aangepast. Hoewel dat op zich te betreuren is, zal dat na afweging van de verschillende belangen moeten worden aanvaard. Het ligt in onze bedoeling deze kwestie op zeer korte termijn met het bestuur van de Stichting Kinderboerderij en in de Rengersparlccommissie te bespreken. Het terrein van de "Koninklijke" en het IJsbaankwartier zullen bij het aanvaarden van deze oplossing dan over enkele jaren nodig zijn. Er is hier dus in feite sprake van een wijziging in de fasering van de realisatie van het bestemmingsplan Camstraburen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 197