Bijlage no. 147 Leeuwarden, 22 mei 1975» Subsidiëren Stichting Beeldende Kunst Friesland en beëindigen tentoon- stellingsaktiviteiten in het Prinsentuincomplex en beheer Pier Pander Museum door de Pry slee ICultuerried. Aan de gemeenteraad. Bij de voorbereiding voor het onderdeel beeldende kunst van de in middels verschenen nota Kunstbeleid is in de loop van 1971 door de Culturele Raad een onderzoek ingesteld naar wensen en verlangens van de in Leeuwarden wonende beeldende kunstenaars. Uit de enquête en de nader hand met de kunstenaars gearrangeerde discussie kwam vooral naar voren, dat de realisering van een centraal expositie- en verkooppunt voor beelden de kunst in Leeuwarden van wezenlijk belang werd geacht. Dit feit was voor de Culturele Baad aanleiding tot het verstrekken van een opdracht aan de kleine werkgroep, teneinde over de mogelijkheden hiervan te rappor teren tegen de achtergrond van de bestaande tentoonstellings- en verkoop situatie. De eerste nota over dit onderwerp verscheen in mei 1972 en deze werd aan alle belanghebbenden toegezonden. Mede op grond van de binnenge komen reacties en de nadien nog gevoerde gesprekken bracht de werkgroep begin 1973 bet "Eindrapport over de vestiging van een centraal expositie- en verkooppunt voor beeldende kunst in Leeuwarden" uit, dat op 1 maart van dat jaar door de Culturele Raad werd aanvaard. De belangrijkste conclusies, die in het rapport werdengetrokken, waren de volgendes a. de Leeuwarder situatie met betrekking tot expositie en verkoop van beeldende kunst in Friesland overziende, is het noodzakelijk dat op korte termijn in Leeuwarden een centrum voor expositie en verspreiding van en informatie over hedendaagse beeldende kunst in Friesland moet worden gevestigd; b. dit centrum zal de volgende onderdelen moeten omvattens - een'kunstuitleen gebaseerd op het door de Stichting Beeldende Kunst te Amsterdam in de zestiger jaren ontwikkeld systeem. Bij dit systeem wordt aan alle beeldende kunstenaars in Friesland gevraagd werk in te zenden, waaruit door een beoordelingscommissie op grond van een aantal criteria een collectie Wordt samengesteld. Deze beoordelingen vinden enkele keren per jaar plaats. De kunstenaar, wiens werk in de collectie is opgenomen, ontvangt hiervoor een huurvergoeding. Het publiek kan voor een bepaald bedrag per maand kunstwerken huren, die na verloop van tijd voortdurend gewisseld kunnen worden, dan wel wor den aangekocht. Yan het maandelijks te betalen bedrag is 75/j koopte goed, zodat gespaard wordt voor een eventuele latere aankoop. Indien besloten wordt tot aankoop van een werk, geeft het Rijk 20% subsidie; - een kunstuitleen van het door de overheid in het kader van de Beelden de Kunstenaars Regeling aangekochte werk. Dit werk wordt tegen een geringe vergoeding in beperkte circulatie gebracht, d.w.z. uitgeleend aan overheids- of semi-overheidsinstellingen. In verband hiermee zal het beheer over het in circulatie brengen var- het B.IC.R.-werk door de Gemeentelijke Sociale Dienst overgedragen moeten worden aan het centrum; - een expositieruimte, waarin diverse uitingen op het gebied van de beeldende kunst, die qua aard, omvang, stadium van uitwerking, houd baarheid e.d. niet of moeilijk passen in beide bovengenoemde systemen van kunstuitleen, een plaats kunnen vinden; - een documentatiesysteem over beeldende kunst en beeldende kunstenaars in Friesland. Dit onderdeel zal in een later stadium en in nauw over leg met de Fryske Kultuerried, die thans een documentatiesysteem in opbouw beheert, kunnen worden gerealiseerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 224