In de paragraaf over de muzikale vorming wordt ingegaan op een vorm van samenwerking tussen de muziekschool en het kreativiteitccontrum. Op ons initiatief hebben gesprekken tussen vertegenwoordigers van beide instituten plaatsgevonden, hetwelk geresulteerd heeft in de voorgenomen samenwerking ten aanzien van bepaalde projecten. Andere vormen van samen werking zijn wellicht mogelijk, maar eerst zal een advies van de Culturele Raad over het wenselijk geachte beleid op het gehele terrein van de kunst zinnige vorming afgewacht moeten worden, v/ij zullen ook de landelijke ontwikkeling met betrekking tot dit soort samenwerkingsvormen nauwlettend volgen. Ten aanzien van de inhoud van de ministeriële nota, over het orkestenbestel (pagina 26) heeft de Culturele Haad het volgende standpunt geformuleerd: a. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen samenwerking van het Fryslc Orkest met het Noordelijk Filharmonisch Orkest, mits de eigenheid van het Frysk Orkest niet wordt aangetast en b. er zal vooral gezocht moeten worden naar het ontstaan van verticale kontakten, m.a.w. er nullen relaties moeien ontstaan tussen het Frysk Orkest en de Muziekschool, de Iiuziek-Pedagogische Akademie, de amateuristische muziekgezelschappen e.d. V/ij stellen ons voor dit standpunt als uitgangspunt bij het verder te voeren overleg te hanteren. De Culturele P.aad heeft zich in zijn vergadering van 24 april 1975 uit gesproken voor het voortbestaan van het gezelschap Forum en aangedrongen op een duidelijke stellingname in deze sin in het subsidiëntenoverleg. Bij het verdwijnen van hot operagezelschap zou de operavoorziening in Noord- en Oost-liederland in gevaar kunnen komen. V/ij kunnen het standpunt van de Culturele Raad met betrekking tot het geselschap Forum onderschrijven. Ten aanzien van het op pagina, 32 van de nota onder "Friestalig beroepstoneel gestelde, willen wij hot volgende opmerken. Zoals ook bij de behandeling van de beleidsnota 1975-1976 is opgemerkt, achten wij het niet juist in dit stadium het subsidie aan het toneelgezelschap Tryater te beëindigen of te verminderen. V/ij zullen de oprichting van een Friestalig beroejjstoneel geselschap positief blijven benaderen. In het hoofdstuk Letteren van de nota komt op pagina 32 naar voren, dat de instelling van een fonds voor opdrachten aan Friese literatoren wenselijk vrordt geacht. V/ij zijn van oordeel, dat dit in de eerste plaats een taak dient te zijn van het Provinciaal Bestuur en niet zozeer van de gemeente Leeuwarden, Overigens vrachten vrij hierover nadere adviezen van de Culturele Raad af alvorens een definitief standpunt in te nemen. V/ij achten het in het kader van deze nota niet opportuun nader in te gaan op de in het hoofdstuk Bescherming Cultuurbezit aangesneden binnenstads- problematiek. V/ij mogen dienaangaande verwij zen naar het Structuurplan voor de binnenstad, alsmede naar hetgeen hierover is besproken tij dons de behandeling van de beleidsnota 1975-1972. V/ij hebben kennisgenomen van hetgeen in de nota is vermeld over het beheer van kerken en monumenten. De problematiek rond dit onderwerp dient o.i. te zijner tijd nader onder ogen te worden gezien. Ten aanzien van het gestelde in de paragraaf "Opgravingen en bodemvondsten kunnen vrij meedelen, dat de eerste kontakten tussen de Dienst Stadsont wikkeling en de provinciaal archeoloog reeds zijn gelegd. De financiële consequenties van één en ander zullen bij de behandeling van het beleids plan 1977—1980 nader aan de orde worden gesteld. Op pagina 50 van de Nota Kunstbeleid vrordt naar voren gebracht, dat de gemeente Leeuwarden een hogere bijdrage zou dienen te leveren aan het Fries Museum. Gelet op het overleg met vertegenwoordigers van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk V/erk en met het Provinciaal Bestuur menen wij ons thans van deze uitspraak te moeten distanciëren. 5 - Ter. aanzien van hetgeen op pagina 51 van de nota naar voren is gebracht over een eventuele toekomstige fusie van het Princessehof en het Fries Museum, gaan wij akkoord met de voorgestelde Coördinatie-commissie. Zoals wij reeds eerder ter kennis van de Raad hebben gebracht steunen vrij de instelling van een dergelijk overlegorgaan ter bevordering van de goede samenwerking. Zoals reeds werd meegedeeld bij de behandeling van het beleidsplan 1975-1972 is over de problematiek rond de subsidiëring van het Fries-Natuurhistorisch Museum overleg gepleegd mot Gedeputeerde Staten van Friesland. Dit museum vrordt door Gedeputeerde Staten niet aangemerkt als een provinciaa,l gericht museum, zodat ook de gemeente Leeuwarden een subsidie zal dienon te verstrekken. Het Frysk Lctterkundich Museum en Dokumentaesjesintrum vrordt daarentegen wel als een provinciaal gericht museum aangemerkt, zodat vervracht mag worden dat de kosten hiervan volledig door Rijk en Provincie zullen worden gedragen. Over de op pagina 61 van de nota aangesneden problematiek rond do coördinatie van raden en commissies is in Afdeling I en in de plenaire zitting van do Raad bij de behandeling van het beleidsplan 1975-1972 uitvoerig van gedachten gewisseld. Hierop zal binnen afzienbare tijd nader worden teruggekomen. V/ij delen de in het slotwoord van de nota kunstbeleid naar voren gebrachte mening, dat een adequaat kunstbeleid zware financiële offers vraagt en nog zal vragen, niet alleen van de Rijksoverheid, maar ook van Provincie en Gemeente. Aangezien de beschikbare middelen beperkt zijn, zal voortdurende afweging van belangen noodzakelijk zijn. Met inachtneming van het vorenstaande stellen wij U voor do Nota Kunst beleid van de Culturele Raad Leeuwarden mede als uitgangspunt te nemen bij het te voeren beleid in de komende jaren. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 238