2» De in het eerste lid genoemde bepaling wordt niet toegepast op d.e inkomsten nodig voor het vormen van fondsen voor, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, aanvaardbare bijzondere doeleinden» Artikel 14» Burgemeester en Wethouders kunnen, voorzover bijzondere omstandigheden daartoe naar hun oordeel aanleiding geven, gehele of gedeeltelijke ont heffing verlenen van één of meer bepalingen van deze verordening» De organisatie, die meent in aanmerking te komen voor ontheffing dient een daartoe strekkend, met redenen omkleed verzoek in» Artikel 15° In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet beslissen Burge meester en Wethouders» Artikel 16» Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1975° Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter» Secretaris» Bijlage, behorende bij raadsbesluit no» 763O van 23 juni 1975° Be bedragen, geldende voor de in artikel 7s 1e lid, van vorenvermelde verorde ning genoemde bestanddelen Aran het subsidie, worden voor het jaar 1975 als volgt vastgesteld; 1. Basissubsidie a. voor harmonie, fanfaregezelschappen en brassbands, spelende ins de vaandelafdeling tot en met de afdeling uitmuntendheid 800, de eerste afdeling tot en met de vierde afdeling 500, b» voor accordeon- en symphonieorkesten, spelende in; de vaandelafdeling tot en met de afdeling uitmuntendheid 200, de eerste afdeling tot en met de vierde afdeling 125, c» voor tamboer- en pijperkorpsen en drumbands; met meer dan 100 leden 600, met 50 tot en met 100 leden 400, met minder dan 50 leden 100, d» voor zangverenigingen 100, e» voor oratoriumverenigingen en opera- en operette- verenigingen» met 100 leden of meer "0(5 met minder dan 100 leden 400, f. voor toneelverenigingen 100, g. voor verenigingen voor beeldende expressie 50» h. voor volksdansgroepen 50, 2. Exploitatiesubsidie Dit bedraagt voor alle verenigingen, met uitzondering van de zangverenigingen, met een maximum van 500,x)s a. 50% van de kosten van het lidmaatschap van een landelijke en/of een plaatselijke overkoepelende organisatie? b. 25% van het honorarium van de dirigent, instrukteur, regisseur of ander artistiek leider; c. 25% van de huur van een repetitielokaal of van de kosten van exploitatie van een eigen gebouw voor zover het repetitieruimte betreft; d. 25% van de eventuele andere uitgaven, A/elke naar het oordeel van Burge meester en Wethouders subsidiabel zijn» Voor zangvereniging geldt met inachtneming van de bovenstaande percentages, een maximum van 200, 3° Pr e s t a t i e subsi di c a» voor harmonie-, fanfaregezelschappen en brassbands een bijdrage van 100,per openbare uitvoering of andere daarmee gelijk te stellen vorm \ran openbaar optre den met inbegrip van het deelnemen aan concoursen met een maximum van 400,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 250