ad b. en c. Jij zijn van oordeel, da,t op een bijdrage van het provinciaal bestuur in een exploitatietekort vara de te realiseren kunstijsbaan niet mag worden gerekend. In dit verband wijzen wij on hetgeen daaromtrent is gesteld in de nota van Gedeputeerde Staten ovor hec in de provincie Friesland te voeren beleid in de snortsector. Ook een linanciële bijdrage van enige betekenis van andere gemeenten in een exploitatietekort valt niet te vervrachten, ad d. Uitgaande van hetgeen hierboven is gesteld met betrekking tot het verlenen van een exploitatiesubsidie zien wij ook voor het verlenen van steun op andere wijze geen mogelijkheden. Te_ Uwer informatie delen wij mede, dat de Stichting ons bij brief van feoruari 1974 de volgende financieringsopzet heeft doen toekomen; bouwkundige kosten 3.160.000, installatiekosten 870.000, totale investering 4.030.000,— (prijspeil mei 1973) Bij deze brief is oolc een exploitatiebegroting met toelichting gevoegd. Deze resulteert in een jaarlijks exploitatietekort van 247.000, Omgerekend naar het huidige prijspeil zou, rekening houdende met enkele aanvullingen hierop, de investering thans circa 5.350.OOO,bedragen. Hoewel vergelijking met andere kunstijsbanen nagenoeg niet mogelijk is in verband met de grote verschillen in soort accommodatie, bevolkingsconcentratie en de mate waarin de bevolking schaatsminded is, menen wij toch daaromtrent de volgende opmerking te moeten maken. He 0 personeelsbestand, zowel het vaste personeel als de part—time krachten, achten wijmede gelet op het aantal vervrachte bezoekers te gering. Verder betwijfelen wij of het thans geraamde bedrag voldoende is voor de nu in de begroting opgenomen krachten. Ten aanzien van de onderhoudskosten merken vrij op, dat in verband met het feit dat de geldleningen op annuïteitsbasis worden aangegaan, waardoor de exploitatie jaarlijks met een gelijkblijvend bedrag aan kapitaalslasten wordt belast, het een bedrijfseconomische noodzaak is reeds bij de aanvang bedragen in de exploitatie op te nemen voor groot onderhoud in do toekomst. Het bedrag voor algemene kosten is naar onze mening goed te vergelijken met hetgeen bij andere ijsbanen hiervoor wordt uitgegeven, aangezien het hier veelal vaste kosten betreft. In vergelijking met deze andere banen komt het geraamde bedrag ons te laag voor. liet betrekking tot de inkomsten merken wij op, dat zowel de entreeprijzen als het aantal bezoekers aanzienlijk hoger liggen dan bijvoorbeeld in Heerenveen en Assen, l/ij achten dit niet reëel. Bij een financieringsopzet zoals door de Stichting is opgegeven en met inachtneming van vorenstaande opmerkingen dient rekening te worden gehouden met een aanzienlijk hoger exploitatietekort. Een exacte berekening is daarvan nog niet te geven. Zeer globaal zal ons inziens toch wel op een jaarlijks tekort gerekend moeten worden van oirca 650.OOO, De Stichting is voornemens de kunstijsbaan te situeren on een terrein aan de Bleekerstraat, dat in eigendom toebehoort aan do Koninklijke Vereniging "De IJsclub". Zoals reeds eerder in Uw Haad a.an de orde gesteld, ligt het in de bedoeling dit terrein te betrekken bij de vestiging van hoger onderwijsvoorzieningen. Een en ander zal worden opgenomen in het ontv.Terp-bestemmingsplan Camstraburen, dat binnenkort ter inzage zal worden gelegd. In verband hiermede zijn vrij in overleg getreden met hot Bestuur van do Koninklijke Vereniging "De IJsclub", waarbij vrij hebben voorgesteld het terrein aan de Bleekerstraat te ruilen tegen een door de gemeente te leveren vervangend terrein, bijv. in het sportcompxox Lijlun. Zeer tot onze spijt heeft het Bestuur van de Koninklijke Vereniging "De IJsclub" zijn medewerking aan deze terroinruil afhankelijk gesteld van do toezegging, dat dan ook ter plaatse een kunstijsbaan zou kunnen worden gerealiseerd, welke toezegging door ons niet kon worden gedaan. In een laatste gesprok, dat tussen ons College en de besturen van de Stichting Kunstijsbaan Leeuwarden en de Koninklijke Vereniging "De IJsclub" vóór do behandeling van het beleidsplan 1975-1978 m Uw Ra.ad heeft plaats gevonden, heeft het bestuur van de Stichting Kunstijsbaan Leeuwarden ons nog nieuwe voorstellen gedaan welke op het volgende neerkomen; a. de gemeente ontvangt het bestaande ijsbaanterrein mot opstallen van do IJsclub om niet (totaal 3»36-50 ha); b. de gemeente bekostigt de bouw van oen kunstijsbaan en draagt deze over aan de Stichting; een jaarlijks exploitatieverlies zou dan beslist niet te vervrachten zijn, omdat de kapitaalslasten wegvallen; c. de plaats van do kunstijsbaan dient gesitueerd te worden in het plangebied Rengerspark, begrensd door de Rondweg, Jclsumerstraat Spanjaa.rdslaan en het plan Camstraburen. Tijdens dit gesprek hebben wij het Bestuur van de Stichting medegedeeld, dat wij geen mogelijkheden zagen de bouw van de kunstijsbaan in het kader van do aanvullende werkgelegenheid gerealiseerd te krijgen en dat, ook al zou dit toch mogelijk zijn, de opvatting dat alsdan geen jaarlijks exploitatieverlies zou optreden als to optimistisch moot worden beschouwd. Haar onze mening zullen er derhalve ook bij uitvoering in A.C.'./-verband voor de gemeente toch nog financiële consequenties uit voortvloeien. Gelet op de financiële positie van onze gemeente en het door aanvaarde Beleidsplan 1975-1978 zijn wij van mening, dat wij vooralsnog geen financiële lasten, verbonden aan een kunstijsbaan, kunnen aanvaarden. Derhalve blijven wij van mening, dat dit object niet voor uitvoering in A.C.W.-verband kan worden aangemeld. Hierbij zij opgemerkt, dat uitvoering in het kader vara de A.C.W. alleen gerealiseerd kan worden, indien kan worden aangetoond, dat de uit de investering voortvloeiende lasten kunnen worden gedekt in een sluitend beleidsplan. Dit betekent, dat voor reali sering van dit project in het Beleidsplan 1976-1980 ruimte zou moeten worden gevonden, welke naar onze mening, gelet op andere urgenties, zowel in als buiten de sector Sport en Recreatie, niet aanwezig is. Afgezien van het bovenstaande, stellen wij Uw Raad voor alsnog een klemmend beroep te doen op het Bestuur van de Koninklijke Vereniging "De IJsclub" om, gezien de belangen van de hoger onderwijsvoorzieningen, op korte termijn te konen tot een ruil van terreinen. Hierbij kan uiteraard over de wijze waarop nader overleg worden gepleegd, doch daarbij zal geen direkt verband dienen te worden gelegd met het al of niet verkrijgen van subsidie in het kader van de aanvullende werkgelegenheid. Tenslotte menen wij nog te moeten opmerken, dat in het plangebied Rengerspark gelet op de gedachte bestemming van dat gebied, geen vervangend terrein kan worden cl cl 12 eboden. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, Brandsma Burgemeester de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 252