Wij stellen voor dit in artikel 6 van de verordening te regelen» De Raad moet het formulier van het aangiftebiljet, dat voor U ter inzage is gelegd, vaststellen» Wij stellen U voor dit bij afzonderlijk raadsbesluit os doen» Dit besluit behoeit dan niet de Koninklijke goed keuring» Artikelen 8 en 9» Artikel 24 van de Drank- en Horecawet bepaalt dat de belasting wordt geheven bij vege van aanslag» Hoewel het niet noodzakelijk is dit voor schrift in de belastingverordening op te nemen, menen wij dat dit ter- wille van de duidelijkheid, de volledigheid en de toepassing van de ver ordening aanbeveling verdient. De Algemene Wet inzake rijksbelastingen opent de mogelijkheid een voorlopige aanslag op te leggen» Artikel 13 schrijft voor dat een voor lopige aanslag - volgens door de Raad te stellen regelen - kan worden op- gej_egd tot het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastge steld» Wij zijn van mening dat de voorlopige aanslag beperkt dient te blijven tot 80% van het bedrag waarop de aanslag over het voorafgaande belasting jaar werd vastgesteld of - indien de belastingplicht eerst in de loop van het lopende belastingjaar ontstaat - op 80% van de vermoedelijke aan slag over het lopende belastingjaar. Artikelen 10 en 12. Op grond van de nieuwe wettelijke bepalingen berusten een aantal bevoegdheden bij Burgemeester en Wethouders» Deze bevoegdheden kunnen, indien de ^b.elastingverordening dit toestaat, door Burgemeester en Wethou ders aan één of meer gemeenteambtenaren worden overgedragen. Aangezien wij voornemens zijn enkele bevoegdheden te delegeren aan de Controleur der Gemeentebelastingen (beslissen op bezwaarschriften, toe passing hardheidsclausule en oninbaarverklaring), is in artikel 10 van de verordening een bepaling opgenomen die dit mogelijk maakt. De bevoegdheid tot het verlenen van afschrijving van belastingen be rust volgens de nieuwe wettelijke bepalingen bij de Raad. De Raad kan deze be/oegdheid delegeren aan Burgemeester en Wethouders of aan een aangewe zen ambtenaar. Omdat in alle gemeentelijke belastingverordeningen, die vastgesteld zijn met inachtneming van de nieuwe wettelijke bepalingen, deze bevoegdheid reeds is gedelegeerd aan de Controleur der Gemeentebe lastingen, stellen wij U voor ook de bevoegdheid tot het verlenen van af schrijving van deze belasting te delegeren aan genoemdb functionaris (artikel 12, 1e lid van de verordening). Ook het verlenen van uitstel van betaling is een bevoegdheid van de Raad. Het verdient naar onze mening aanbeveling dat deze bevoegdheid wordt opgedragen aan de Comptabele. Deze is namelijk met de invordering van de belasting belast. Artikel 11 Op grond van artikel 52 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen kan door of vanwege de Raad worden bepaald dat de verplichtingen jegens Burgemeester en Wethouders als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van deze wet (verstrekken gegevens en inlichtingen en inzage van boeken en bescheiden enz»), ook jegens ambtenaren van de gemeentelijke belastingen worden nagekomen. Uit de woorden "vanwege de Raad" blijkt dat de Raad Burgemeester en Wethouders kunnen machtigen om tot bedoelde aanwijzing over te gaan. De overige bepalingen komen overeen met hetgeen in de huidige ver ordening terzake is geregeld. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Financiën zich hiermede kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig de hierbij ge voegde ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris. ITo. 7657©- DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 juni 1975 (bijlage no. 174) gelet op artikel 24 van de Drank- en Horecawet (stb. 1964? 396) en op de artikelen 269 e.v. van de gemeentewet* BESLUIT vast te stellen de volgende Verordening inzake een belasting wegens he verstrekken van sterke drank Drank- en Horecabelasting) Object der belasting Artikel 1 onder de naam Drank- en Horecabelasting wordt oen jaarlijkse belasting geheven ".regens het uitoefenen van: a. enig horecabedrijf, tot welke uitoefening behoort het bedrijfsmatig verstrekken van acoliolhoudende drank voor gebruik ter plaatse; b. het slijtersbedrijf c. werkzaamheid, bestaande in het anders dan bedrijfsmatig en anders dan om niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van acoholhoudende drank. Belastingplicht Artikel 2. Belastingplichtig is de ondernemer, die een bedrijf of werkzaamheid, als bedoeld in artikel 1, in een belastingjaar uitoefent. Grondslag Artikel 5» Grondslag voor de berekening van de belasting in een belastingjaar is het aantal liters sterke drank, in dit belastingjaar omgezet bij het ui to ex enen van een bedrijf of werkzaamheid als bedoeld in artiicel I. Belastingjaar Artikel 4° Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 265