No. 10488 DE RAAD DER C-EMEENTE LEEUWARDEN Gelezc-n het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 augustus 1975 (bijlage no. 228); BESLUI I. medewerking te verlenen aan de ontbinding per 1 juni 1975 van de met de onderlinge verzekeringsmaatschappij "Eriese Boeren- en Tuinders Onderlinge", gevestigd te Leeuwarden, gesloten huurovereenkomst d.d. 1p januari 1972 met betrokking tot de op de bij dit besluit be horende tekening met Ka. 10 aangeduide kantoorruimte, deel uitmakende van de frontbebouwing van de Erieslandhal aan de Heliconweg, alhier; II. de onder I bedoelde kantoorruimte Ka. 10 voor het tijdvak ingaande 1 juni 1975 sn eindigende 31 oktober 1976 te verhuren aan J.Th.A. Dijkmans Vee- en Vleeshandel B.V., gevestigd te Leeuwarden, tegen een prijs van 1.815»per jaar en voorts onder de bedingen, welke zijn vermeld, in de bij dit besluit behorende ontwerp-overeenkomst. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Commissie voor het Opbouwwerk. Bijlage no. 229. Leeuwarden, 14 augustus 1975° Aan de Gemeenteraad. In de vergadering van Uw raad van 3 september 1974 hebben wij desgevraagd medegedeeld bij Uw raad te zullen terugkomen met een voorstel inzake de Commis sie voor het Opbouwwerk. De Commissie voor het Opbouwwerk is indertijd ingesteld teneinde ons college te adviseren over de afdoening van allerlei subsidieaanvragen op het gebied van het opbouwwerk. Naarmate de functionale raden zich meer inwerkten in de hun toebedeelde taak verloor de Commissie voor het Opbouwwerk steeds meer terrein en na de installatie van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening was het naar onze mening niet nodig deze Commissie met een taakstelling als hierboven omschreven te laten voortbestaan. Een aantal instanties en personen, waaronder het C.O.L., waarmee wij hierover contact hebben gehad, deelden deze mening. In overleg met het C.O.L. en het bureau Friesland van het Ministerie van C.R.M. hebben wij ons beraden over een eventueel nieuwe taak voor de onderhavige Com missie. Wij kwamen daarbij tot de conclusie, dat een taak voor de Commissie voor het Opbouwwerk slechts gelegen zou kunnen zijn in het houden van toezicht op de instellingen binnen onze gemeente, die het opbouwwerk daadwerkelijk uitvoe ren. In concreto zou deze taak inhouden dat de commissie er op zou moeten toe zien in hoeverre de methodieken die m.b.t. het opbouwwerk worden toegepast juist zijn. Het is duidelijk dat een commissie met een dergelijke taak slechts zal kunnen bestaan uit een relatief klein aantal leden, die én deskundig dienen te zijn op het gehele terrein van het opbouwwerk én onafhankelijk dienen te staan van de bestaande instellingen. Het bovenstaande is ook onderwerp van gesprek geweest in de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening. Deze Raad heeft bij brief van 1 mei j.l. als zijn oordeel uitgesproken dat het onjuist en ongewenst is een aparte Commissie voor het Opbouwwerk in te stellen, doch dat de discipline opbouwwerk veeleer in de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening dient te zijn vertegenwoordigd. Tijdens een onderhoud over deze aangelegenheid met het Presidium van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening op 20 juni j.l. werd van de zijde van het Presidium van genoemde Raad als argument aangevoerd dat het onderbrengen var, het opbouwwerk in een aparte commissie zou leiden tot isolatie van dat werk. De Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening meent dat het opbouwwerk een onder deel is van de maatschappelijke dienstverlening en alszodanig in die Raad behoort te zijn vertegenwoordigd. Van de zijde van de Raad werd er voor gepleit de Raad uit te breiden met een of meer leden, afkomstig uit de sector opbouwwerk. Wij kunnen de zienswijze van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening onderschrijven. Wij stellen U derhalve voor de verordening op de Commissie voor het Opbouwwerk (raad.sbesluit van 22 juni 1970, nr. 8512 I c) in te trekken, overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit Voorts stellen wij U voor de taakomschrijving van de Raad voor de Maat schappelijke Dienstverlening aan te vullen en de samenstelling van de Raad uit te breiden met één lid, afkomstig uit de sector opbouwwerk^ een en ander als in het ontwerp-besluit, dat wij U hierbij ter vaststelling aanbieden, is aangege ven. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarder, J.S. Brandsma Burgemeester. Reumer loco-Secrotaris. 1. SrSUk 53SSS «.te&ac! ..v'-L.V

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 374