Concluderend zijn wij van oordeel, dat het niet verantwoord is stap
pen te ondernemen, welke zullen leiden tot het weder ongedaan maken van de
beslissingen van de Raad van 18 mei 1966. Het ligt dan ook in ons voorne
men binnenkort het bedoelde raadsbesluit in werking te doen treden»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
JoS. Brandsma Burgemeester»
Reumer
Secretaris,
loco
"Verzoek van de heren P. de Tries en J. Bourgonje om gemeentegrond in gebruik
te geven voor de vestiging van een benzinepompinstallatie aan de Willem Lode-
wijkstraat, alhier.
Bijlage nr. 251Leeuwarden, 14 augustus 1975»
Aan
de Gemeenteraad.
De heren P. de Vries en J. Bourgonje hebben in het pand Willem Lodewijk-
straat 539 alhier (woon-, kantoor- en bedrijfsruimte) een z.g. "quickservice-
station" voor automobielen en een taxibedrijf gevestigd. In verband hiermede
hebben zij ons college medewerking gevraagd voor de vestiging van een ber.zine-
pompinstallatie voor het bedrijfspand. Wij hebben die geweigerd en de heren de
Vries en Bourgonje bericht niet voornemens te zijn de gemeenteraad voorstellen
te zullen doen een strook gemeentegrond-in gebruik te geven voor het maken van
een pompeiland in het trottoir onmiddellijk langs de rijbaan. Wij hebben deze
beslissing gemotiveerd door er op te wijzen, dat het in strijd zou zijn met het
gemeentebelang, indien gemeentegrond in gebruik zou worden gegeven voor alchi vi-
teiten (zoals het exploiteren van een benzinepompinstallatie), welke afbreuk
doen aan de functie van stadsverkeersweg van de Willem Lodewijkstraat
De heren de Vries en Bourgonje hebben zich naar aanleiding daarvan bij
brief van 9 juni 1975 tot de gemeenteraad gewend met het verzoek gemeentegrond
in gebruik te geven voor de gewenste pompinstallatieVolgens een bij ons col
lege ingediend verzoek om vergunning, als bedoeld in artikel C 14 van de Alge
mene Politieverordening, gaat het hier om een drietal pompen (normaal-, super-
benzine en dieselolie) te plaatsen op een pompeiland van ongeveer 0.62 x 4-27 m.
en een drietal tanks. De tanks kunnen desnoods in eigen grond worden geplaatst.
De betreffende stukken zijn ter inzage gelegd»
Verzoekers voeren daarbij aan, dat zij niet vermogen in te zien op welke
wijze de gewenste pompinstallatie de functie van de Willem Lodewijkstraat af
breuk zou kunnen doen, zulks gelet op de huidige situatie. Zij verwijzen daar
bij naar de breedte van de weg en de mogelijkheid voor het parkeren aan beide
zijden van de weg» Zij wijzen er voorts op, dat de gevraagde medewerking niet
is afgewezen op de weigeringsgronden, genoemd in artikel C 14 van de A.P.V.
Zij menen daaruit te moeten konstateren dat ons college toegeeft dat in de hui
dige situatie de pompinstallatie geen afbreuk zal doen aan de tegenwoordige
functie van de Willem Lodewijkstraat en dat de medewerking is geweigerd met
het oog op eventuele toekomstige omstandigheden, waarin een pompinstallatie niet
meer wenselijk zou kunnen zijn» Het- weigeren van medewerking voor het ingebruik
geven van gemeentegrond wordt door adressanten gezien als het trekken aan de
noodrem» Zij achten dit frustreren van hun ondernemingsdrift te meer onjuist
en onbegrijpelijk nu dit gebeurt op grond van eventuele gebeurtenissen welke
nog lang op zich zullen laten wachten.
Tenslotte verklaren zij zich zonodig bereid een zodanig kontrakt met de gemeente
te sluiten, dat van gemeentewege - uiteraard met inachtneming van een redelijke
opzeggingstermijn - de huurovereenkomst eenzijdig kan worden opgezegd, zonder
dat enig recht op schadevergoeding kan ontstaan, indien tengevolge van de recon
structie van de weg de installatie ter plaatse uit verkeersoogpunt niet meer
kan worden gehandhaafd.
Met betrekking tot dit verzoek roerken wij het volgende op.
Ingevolge artikel C 14 van de Algemene Politieverordening is het verboden zonder
vergunning van ons college op of aan een weg een benzinepompinstallatie te plaat
sen. Een vergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien de aanwezigheid
van de installatie:
a. ernstig gevaar voor de veiligheid van het verkeer zou doen ontstaan?
b° de vrijheid van het verkeer op ontoelaatbare wijze zou belemmeren?
c. onaanvaardbare schade aan het stads-, dorps- en landschapsschoon zou toe-