-2- d. voor omwonenden en andere gebruikers van nabijgelegen percelen ontoelaat bare overlast zou doen ontstaan,, Gelet op de huidige functie van - en het verkeersaanbod in - de Willem Lodewijkstraat zal een benzinepompinstallatie op de uiterste rand van het trottoir langs de rijbaan voor het pand no. 53 de onder a. en b. bedoelde omstandigheden niet veroorzaken. Evenmin zal er naar onze mening sprake zijn van onaanvaardbare schade aan stadsschoon of ontoelaatbare overlast voor de omgeving (zie c. en d.)„ In verband hiermede zal de vergunning ingevolge ar tikel C 14 van de A.P.V. in redelijkheid niet kunnen worden geweigerd. De omstandigheid dat een publiekrechtelijke vergunning niet kan worden geweigerd houdt niet in dat de gemeente dan ook verplicht is de benodigde ge meentegrond te verkopen c.q. in gebruik te geven aan do vergunninghouder. Be gemeente heeft als eigenaar in het burgerlijk rechtsverkeer alle normale rech ten en plichten. Er bestaat dan ook geen rechtsregel die de gemeente verplich: haar grond af te s'taan voor gebruik door derden. Het ingebruik geven van gemeentegrond voer het aanleggen en exploiteren van een benzinepompinstallatie langs de Willem Lodewijkstraat achten wij in strijd met het belang van de gemeente. Er bestaat op grond van het struc tuurplan Leeuwarden gegronde aanleiding om aan te nemen dat in de toekomst de Willem Lodewi jkstraat een onderdeel zal vormen van de belangrijkste oost-wesi- verbinding in het stadsverkeersnet. Dit zal betekenen dat het verkeersaanbod aanzienlijk zal toenemen. In die situatie zal een pompinstallatie ernstig af breuk kunnen doen aan een toekomstige functie van de Willem Lodewijkstraat. Teneinde die situatie op te heffen (ook een eventueel noodzakelijke reconstn tie van het profiel van de straat zal hiertoe wellicht nopen) zal het contrar tot ingebruikgeving van de gemeentegrond moeten worden beëindigd. Dit zal gol op de inkomstenderving, welke dat voor exploitanten met zich mee zal brengc: niet anders kunnen worden bewerkstelligd dan ten koste van veel moeite en wellicht het aanbieden van een hoge schadeloosstelling. Het opnemen van een bepaling in het contrakt zoals verzoekers voorstellen (dus met eenzijdige op zegging door de gemeente zonder dat enig recht op schadevergoeding ontstaat) achten wij geen garantie dat bedoelde moeite en kosten in de toekomst kunnen worden voorkomen. Het kan namelijk gebeuren, dat in de toekomst een nieuwe wijziging zal plaatsvinden van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de overeenkomsten van huur en verhuur. Immers bij de laatste wijzigingen inzake de huur en verhuur van bedrijfsruimten zijn diverse bepa lingen in huurcontrakten van rechtswege vervallen ten gunste van de belangen van huurders. Een soortgelijke ontwikkeling zou zich met betrekking tot het door verzoekers gewenste contrakt eveneens kunnen voordoen. In dit verband merken wij op dat verzoekers mede-firmanten zijn van de fa. V.-tax J. de Yries, destijds gevestigd in de panden Groningerstraatweg 15- 21 en een aantal perceeltjes op Warkmans lustalhier. Deze panden moesten dooi de gemeente voor afbraak worden aangekocht (behoudens pand no. 21, dat door de gemeente word verhuurd aan de heer J. de Yries) in verband met de realisering van een project van 74 woningen op "Werkmanslust" De firma V-tax (taxi- en autoreparatiebedrijf waarbij tevens een pompinstalla- tie werd geëxploiteerd) is daarbij op basis van bedrijfsbeëindiging schadeloos gesteld, waarbij eveneens de inkomsten uit do pompinstallatie zijn betrokken. Bij deze overeenkomst heeft vorenbedoelde wijziging van het Burgerlijk Wetboek een belangrijke invloed gehad ten aanzien van de bepaling van de schadeloos stellingen. Hu de fa. Y-tax op liquidatie-basis is aangekocht zien wij geen redenen hot onderhavige verzoek als een bijzonder geval te beschouwen wegens g meentelijke verplichtingen of toezeggingen. V/ij zijn van oordeel dat het ge meentebelang het bcschikbaarstellcn van de gevraagde grond niet gedoogt. V/ij hebben de heren de Yries en Bourgonje dan ook bericht dat tegen het vestigen van een quickservice-station in het pand Willem Lodewijkstraat 53 £cC bezwaren bestaan, mits aan de op grond van de Bouwverordening en de Hinderwet te stellen eisen wordt voldaan, maar dat wij niet bereid zijn gemeentegrond beschikbaar te stellen ten behoeve van het plaatsen van een benzinepompin.tf" latie -3- Het plaatsen van een pompinstallatie op de strook eigen grond van reclamanten biedt in dit geval ook geen oplossing i.v.m. de belemmering van de veiligheid e 1 vrijheid van het voetgangersverkeeromdat immers in die situatie de vulslangcn bij het tanken dwars over het trottoir zullen komen te liggen. Hiervoor zal derhalve geen vergunning ex artikel C 14 van van de Algemene Politieverordening kunnen worden verleend. Gezien het vorenstaande stellen wij dan ook voor het verzoek van de heren P. de Vries en J. Bourgonje niet in te willigen en adressanten dienovereenkomstig te berichten. Tenslotte delen wij U mede, dat de commissie voor de ruimtelijke ordening over deze aangelegenheid is gehoord. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. Reumer loco-Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 379