bij niet-nakoming van één der verplichtingen of verboden? bedoeld
onder 5, 6 en 7? verbeurt de nalatige c.q. overtreder aan de gemeente
Leeuwarden voor iedere niet-nakoming of overtreding een boete van
50.000,
deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-nakoming,
zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling behoeft plaats te
vinden;
de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van
overdracht;
indien de akte van overdracht door toedoen van de koopster niet nota
rieel wordt verleden binnen twee maanden nadat het betreffende raads
besluit de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Friesland heeft ver
kregen, is de koopster vanaf de datum, vallende twee maanden na de
datum van goedkeuring van het betreffende besluit tot de dag, waarop
de akte wordt verleden aan de gemeente Leeuwarden over de koopsom een
rente verschuldigd, berekend naar 9jf/o por jaar;
het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan
geheven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf
de levering voor rekening van de koopster;
partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
de gemeente is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens
uitwinning;
de te stichten opstallen dienen te worden ontworpen onder super-visie
van de architect van de gemeente Leeuwarden;
het is de koopster verboden om zonder schriftelijk toestemming van
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden op het gekochte terrein ge
bouwen ton behoeve van de uitoefening van een detailhandelsbedrijf te
stichten, dan wel het gekochte terrein of de daarop te stichten gebouwen
voor detailhandelsactiviteiten te gebruiken;
bij vervreemding van het gekochte of van eon gedeelte van het gekochte
is de overdragende partij verplicht de voorwaarden onder 15, 16 en 17
vermeld tegenover de verkrijger(s) ten behoeve van de gemeente
Leeuwarden te bedingen en namens deze gemeente aan te nemen;
bij overtreding van het verbod en bij niet-koming va.n de verplichting
onder 15 en 16 bedoeld, verbeurt de overtreder c.q. nalatige aan de
gemeente Leeuwarden voor iedere overtreding of nalatigheid een boete
van 100.000,
deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-naleving of
overtreding, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling behoeft
plaats te vinden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Subsidiëren voogdijverenigingen.
Bijlage no. 254. Leeuwarden, 4 september 1975»
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 31 januari 1972 besloot U aan de voogdijverenigingen
een subsidie van 10,per uit de gemeente afkomstige pupil toe te kennen
in de exploitatietekorten van de vereniging. Het ging hierbij om een aan
vulling van het door de Minister van Justitie verleende subsidie voor het
kinderbeschermingswerlc in het kader van de nazorg.
iïaast het in do eerste alinea bedoelde "justitiële" werk verrichten
de voogdijverenigingen sedert enkele jaren ook het zg„ advieswerk voor ouders
en jongeren. Dit werk wordt gesubsidiëerd door het Ministerie van C.R.M.
In onze raadsbrief van 20 maart 1975? bijlage no. 86, welke voor ter inzage
is gelegd en waarnaar wij verwijzen, stelden wij U voor voor dit advieswerk
subsidie te verlenen op basis van de Rijkssubsidieregeling Algemeen Maat
schappelijk Werk. Bij die gelegenheid stelden wij U tevens voor het 111 de
eerste alinea, bedoeld subsidie van 10,per uit de gemeente a,fkomst.ige
pupil in te trekken.
Wij doden dit voorstel, omdat de activiteiten van de voogdi jverenigingen
inmiddels zijn gebundeld in de Stichting Jeugd en Gezin, waarin ook hot
adviesbureau is ondergebracht.
Gelet op de discussies in Uw vergadering van 1 april 1975? hebban wij U
toegezegd over dit onderdeel van ons voorstel nader te zullen rapporteren.
Uit de inmiddels door de Vereniging Pro Juventute overgelegde jaar
rekening 1973 en 1974 blijkt dat er, voor wat hot door do Minister van
Justitie gesubsidiëerde gedeelte betreft inderdaad een gering tekort bestaau
('I9733 j 900,— en 1974s 8.100,--). Voor wat het jaar 1974 betreft moet
evenwel worden opgemerkt, dat een "subsiGicmeevaller" over 1972 aan hem
vermogen is toegevoegd, terwijl een incidentele afschrijving, tot dekking
waarvan dit bedrag had kunnen worden aangewend, ten laste van de exploitatie
rekening is gebracht. Bovendien is over dat jaar voor een bedrag van ongeveer
12.000,aan inventaris in één jaar afgeschreven. ïïot betreffende tekort
had derhalve niet behoeven te ontstaan en in redelijkheid kan dan ook niet
gezegd worden, dat de gemeente nog zou moeten bijdragen in reële exploitatie
tekorten.
Daarbij kan nog worden opgemerkt dat de subsidienormen in de apparaatskosten
de laatste jaren zodanig zijn verhoogd dat ook voor do toekomst geen tekorten
behoeven te worden verwacht.
Daar komt nog bij dat de Vereniging buiten de subsidiesoctoren over
eigen inkomsten beschikt o.a. uit de Sakorcollectc. Rekening houdend met
deze eigen inkomsten geeft de totale exploitatie een voordelig saldo to zien
van 21.300,over 1973 en f 52.600,over 1974»
Hierbij is er vanuit gegaan dat het onderdeel advieswerk oen sluitende
exploitatie geeft, hetgeen het geval is, indien U besluit tot subsidiëring
daarvan overeenkomstig ons voorstel van 20 maart 1975, bijlage 110. 36.
Opgemerkt moet nog worden dat alleen van Pro Juventute de jaarrekeningen
1973 en 1974 zijn ontvangen. Aangezien voor de beide andere verenigingen
dezelfde subsidionormen gelden mag worden aangenomen dat de financiële
resultaten weinig zullen verschillen.
Tenslotte merken wij nog op dat hot Permanent Overlegorgaan Subsidie-
vraagstukken heeft gemeend geen advies te moeten laten uitgaan aan ue
gemeentebesturen om de subsidiëring te beëindigen. Met ons standpunt
dat hier in principe geen taak voor de gemeente ligt is men het eens.
Hen geoft er de voorkeur aan over een periode van oen jaar het werk van de
Stichting Jeugd en Gezin te bekijken. Op het moment dat dat advies werd uit
gebracht waren de gegevens over 1974 (het eerste volledige kalenderjaar
waarin het advieswerk heeft gefunctioneerd) echter nog niot bekend.