Ontwen
Standpunt van het Gemeentebestuur van Leeuwarden over het voorontwerp van
vet reorganisatie binnenlands bestuur-
Gezien de geringe tijd, welke aanwezig is om over dit belangrijke wetsont
werp zijn standpunt te geven, heeft de Raad gemeend zich bij de beoordeling
van het wetsontwerp tot een aantal hoofdpunten te moeten beperken.
üitgangs-punt
Als eerste belangrijke conclusie met betrekking tot het onderhavige concept
ontwerp meent de Raad, dat het door de Regering voorgestelde bestuursmodel
van driedeling (rijk- provincies-nieuwe stijl en gemeente) een bruikbaar uit
gangspunt vormt, mits het mogelijk blijft, dat de bestuurslagen elkaar onder
ling aanvullen en corrigeren bij de uitvoering van de totale bestuurstaak.
Daarbij is overwogen, dat het concept-ontwerp in vergelijking met de in het
verleden voorgestelde oplossingen voor een reorganisatie van het binnenlands
bestuur het belangrijke voordeel biedt, dat een bestuurslaag op regionaal niveau
tot stand kan worden gebracht zonder dat een vierde bestuurslaag nodig is.
Algemene aspecten.
Grote bezwaren zijn evenwel bij de Raad gerezen tegen de wijze, waarop in het
concept-ontwerp het bestuursmodel binnenlands bestuur nader is uitgewerkt. De
ze bezwaren spitsen zich met name toe op de volgende punten.
a) Te sterk worden in dit bestuursmodel gemeentelijke taken aan de provincies-
nieuwe stijl overgedragen; daardoor wordt ernstig afbreuk gedaan aan de
fundamentele waarde, welke de gemeente als basis-eenheid van de bestuur
lijke organisatie heeft voor het goed functioneren van de democratie.
b) Van het door de regering in het memorandum uitgesproken streven de cen
tralisatie een halt toe te roepen en de voorwaarden te scheppen tot verde
re decentralisatie blijkt bij de uitwerking van het bestuursmodel nagenoeg
niets
ïsr nadere motivering van deze kritiek wordt het volgende gesteld,
ad a) het aantal taken, dat ingevolge het concept-ontwerp van de gemeente naar
de. provincie zou moeten worden overgebracht is zo omvangrijk, dat sprake
is van een ontkrachting van het lokale bestuur en aantasting van het in de
grondwet verankerde decentralisatiebeginsel»
Tot de over te hevelen taken behorens
- aanleg, beheer en onderhoud van wegen, straten, pleinen en oeverver
bindingen met een "bovenwi jks" belang;
- zorg voor het openbaar vervoer;
- aanleg, inrichting en beheer van bedrijfsterreinen, bestemd voor
handel met een oppervlakte van meer dan een ji- hectare en van andere
bedrijfsterreinen met een oppervlakte van meer dan 1 hectare;
- aanleg van openluchtrecreatievoorzieningen, die van meer dan lokale
betekenis zijn;
- oprichting en instandhouding van diensten voor openbare gezondheids
zorg en het verlenen van medewerking daaraan;
-- aankoop, inrichting'en beheer van gronden met het oog op natuur- en/of
landschapsbescherming;
- het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
- va.ststelling van een bouwverordening;
- bevoegdheid tot aanschrijving tot het treffen van voorzieningen tot
onbewoonbaarverklaring en het verlenen van bouwvergunning in die ge
bieden, waarin de bestemmingsplanbevoegdheid ten volle op de provincie
is overgegaan;
- vaststellen van - in bepaalde gevallen - bestemmingsplannen (art. 4
van de te wijzigen Wet op de Ruimtelijke Ordening houdt in, dat bij
streekplan kan worden bepaald, dat een of meer gedeelten van het grond
gebied van de provincie kunnen worden aangewezen als gebieden ten aan
zien waarvan de bestemmingsplanbevoegdheden van de gemeentebesturen ge
heel of gedeeltelijk overgaan op het provinciaal bestuur (provinciale
bestemmingsplangebieden)