Mo o 13532
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 oktober
1975 (bijlage no. 304);
BESLUIT;
tot he 0 beschikbaarstellen van een voorbereidingskrediet van 10-000,
voor het maken van een plan tot wijzigen van het kruispunt Poptawei
Jan Jelles Hofleane.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen van de bedragen, bedoeld in artikel 88, 1e lid, van de Wet op
het voortgezet onderwijs over het jaar 1973 artikel 88, 2e lid van ge
noemde wet over het vijfjarig tijdvak 19&9 tot en met 1973 voor;
a- de gemeentelijke scholen voor mavo;
b. de Stedelijke Scholengemeenschap Atheneum-Havo;
c. het Stedelijk Gymnasium;
d- de Gemeentelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters.
Bijlage no- 305- Leeuwarden, 16 oktober 1975°
Aan
de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 88, 1e lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
moet de Gemeenteraad jaarlijks voorlopig vaststellen;
a. de bedragen, die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ter
zake van de exploitatiekosten voor de gemeentelijke scholen voor mavo,
de Stedelijke Scholengemeenschap Atheneum-Havo, het Stedelijk Gymnasium en
de Gemeentelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters;
b. het bedrag, dat door het Rijk in dat jaar voor elk der genoemde soorten
van onderwijs beschikbaar is gesteld.
De vaststelling van deze bodragen over het jaar 1973 dient nog te geschieden.
Deze vaststelling is niet zozeer van belang voor het openbaar onderwijs, als
wel voor het bijzonder onderwijs, aangezien ingevolge artikel 88, 2e lid, van
genoemde wet de gemeente om de vijf jaren moet bepalen;
1. de som der bedragen, bedoeld onder a, over de vijf voorafgaande jaren;
2. de som der bedragen, bedoeld onder b, over de vijf voorafgaande jaren;
3. indien de som, bedoeld onder 1, de som, bedoeld onder 2, overschrijdt, het
bedrag der overschrijding, gedeeld door het gemiddelde van de aantallen
leerlingen van de desbetreffende soort van gemeentelijke scholen over de
voorafgaande vijf jaren.
Ingevolge artikel 89 van de Wet op het voortgezet onderwijs dient het onder
3 genoemde overschrijdingsbedrag per leerling, vermenigvuldigd met het ge
middelde van de aantallen leerlingen van de overeenkomstige bijzondere scholen
over het desbetreffende tijdvak van vijf jaren, aan deze scholen te worden
uitgekeerd.
De vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 88, 1e lid, heeft, inge
volge artikel 67, 2e lid, van de Overgangswet W.V.O., voor het eerst plaats
gevonden over het jaar 1969° Dit betekent, dat het eerste vijfjarig tijdvak,
waarover de bedragen, welke zijn bedoeld in het tweede lid van meergenoemd
wetsartikel, moeten \irorden vastgesteld, eindigt met 1973° De hiervoor bedoelde
bedragen zijn voor de jaren 19&9? 1970, 1971 en 1972 respectievelijk vastge
steld in Uw vergaderingen van 16 augustus 1971? 28 augustus 1972, 19 november
1973 en 28 oktober 1974° Aangezien deze bedragen over het jaar 1973 thans
ook bekend zijn kan eveneens tot vaststelling daarvan worden over gegaan.
Zodra dit is geschied kan worden overgegaan tot de berekening van de over
schri jdingsbedragen over het vijfjarig tijdvak 19^9 tot en met 1973° Met be
trekking tot deze berekening dient het volgende te worden opgemerkt. De ex
ploitatiekosten van de onderhavige scholen bevatten onder andere een post
administratiekosten. Deze kosten kunnen worden verdeeld in twee groepen, te
weten de administratiekosten welke op de scholen worden gemaakt en de kosten
die voortvloeien uit het deel van de administratie dat op de gemeentesecreta
rie wordt gevoerd. Ter bestrijding van deze laatste groep, zogenaamde externe,
administratiekosten wordt jaarlijks van het Rijk een vergoeding ontvangen,
ad 190,per klas en 19?per leerling. Aangezien het onmogelijk moet
worden geacht het bedrag van de administratiekosten, die ter secretarie voor
de gemeentelijke scholen worden gemaakt, nauwkeurig te bepalen, hebben wij ons
in het verleden op het standpunt gesteld, dat deze kosten gelijk zijn aan de
ter zake van het Rijk ontvangen vergoeding.