De aanpak van de in de vorige alinea bedoelde nieuwe projec
ten omvatte ook het inhalen van achterstanden op verschillende
terreinen. In dit verband mag de hoogst noodzakelijke verbete
ring van de huisvesting van een aantal diensten niet onvermeld
blijven.
Wij vestigen er voorts de aandacht op, dat diverse nieuwe acti
viteiten in het verleden door de rijksoverheid zijn gestimuleerd
(Groene Ster), terwijl voor andere activiteiten verwachtingen
zijn gewekt die niet zijn gehonoreerd (subsidie van het rijk
voor de Schooladviesdienst).
In een aantal gevallen betrof het ook het overnemen van exploi
taties van particuliere instellingen, waaraan praktisch niet te
ontkomen was (overdekt zwembad en Harmonie).
Rentenadeel woningbouwleningen.
Yoor het financieren van woningbouwprojecten zijn in de jaren
1948-''957 leningen afgesloten tegen een percentage dat voor die
tijd normaal was, doch dat t.o.v. de huidige rentebests-nd als
bijzonder laag moet worden aangemerkt. De woningbouwcorporaties
en het Woningbedrijf betalen een rente die gelijk is aan die
van de indertijd door de gemeente opgenomen goedkope leningen.
Die goedkope leningen hebben echter over het algemeen een veel
kortere looptijd dan de leningen die de gemeente aan de corpora-»,
ties heeft verstrekt, hierdoor is langzamerhand een aanzienlijk
verschil ontstaan tussen de schuldrestanten van de opgenomen
leningen enerzijds en die van de verstrekte leningen anderzijds.
Dit houdt in, dat de gemeente in de loop der jaren een steeds
groter deel van de aan de woningbouwcorporaties tegen een vast
(laag) rentepercentage verstrekte leningen moet financieren met
in de loop der jaren geleidelijk opgenomen aanzienlijk duurdere
leningen. Hieruit vloeit voor de gemeente als geheel een aanmer
kelijk rentenadeel voort, dat is verdisconteerd in de renteom
slag voor de investeringen van algemene dienst en takken van
dienst. Dit rentenadeel, dat dus drukt op praktisch alle secto
ren van de gemeentelijke huishouding, is inmiddels opgelopen tot
ongeveer één miljoen gulden per jaar.