- 57 -
Beleid ten aanzien van de personele sterkte»
In de afgelopen jaren heeft de verwevenheid van de politie met
de maatschappij zich steeds me.er geïntensiveerd. Helaas moet f
gesteld worden, dat de uitbreiding van de door de overheid
vastgestelde personele sterkte van de politie geen gelijke tred
heeft gehouden met de uit deze ontwikkeling voortvloeiende
toeneming van het aantal taken. Deze situatie is in Leeuwarden
nog geaccentueerd door het teruglopen van de bevolking. Dit
heeft ertoe geleid, dat extra maatregelen moesten worden
genomen, teneinde een verantwoorde uitoefening van de politietaak
te verzekeren.
Op herhaald daartoe gedaan verzoek heeft de Minister van Binnen
landse Zaken enige jaren geleden toegestaan, dat de maximum
sterkte met drie man zou worden overschreden, zulks mede met
het oog op de omstandigheid, dat Leeuwarden toen de grens
van 90.000 inwoners naderde. Bij overschrijding van die grens
zou op grond van de toen geldende formule een uitbreiding
van de maximum-sterkte mogelijk zijn. Hoewel deze grens tot nog
toe niet is bereikt, heeft de Minister verlenging van deze
tijdelijke overschrijding toegestaan. Indien van de zijde van de
Minister mocht worden aangedrongen om bij beperkte verhoging
van de toegestane sterkte de overschrijding in te lopen, waardoor
in dat geval met de ene hand wordt teruggenomen vrat met de
andere wordt gegeven, dan zal dezerzijds met de meeste nadruk
worden bepleit de toegestane overschrijding wel te handhaven,
tenzij de sterkte zodanig wordt uitgebreid, dat inlopen van de
overschrijding verantwoord is. Er wordt dan ook vanuit gegaan
dat deze drie extra krachten voorlopig zullen worden gehandhaafd.
Deze zeer beperkte overschrijding, waarvoor door de Minister
toestemming is verleend, heeft niettemin onvoldoende soelaas
kunnen bieden. Want hoewel Leeuwarden de vervrachte 90.000 inwoners
niet heeft bereikt, zijn de taken van de politie door het gereed
komen van nieuwe stadswijken en door intensivering van de
politietaak in het algemeen geenszins afgenomen.
Zoals ook in andere gemeenten wel is gebeurd, zijn de afgelopen
jaren geleidelijk negen man boven de sterkte aangesteld. Dit
betreft vier administratieve krachten, drie telefonistes/telexistes
en twee portiers. Van rijkswege staat tegenover de kosten van de
aanstelling van deze krachten geen vergoeding, tenzij de feitelijke
bezetting van het korps door vakatures ruimte biedt om ook deze
krachten tijdelijk onder de sterkte te brengen.