Wijzigen van de bestaande algemene regeling met de K.Y. Nederlandse Spoorwegen terzake van het gebruik van spoorwegterrein. Bijlage no. 50 Leeuwarden, 5 februari 1976. Aan de Gemeenteraad. Op 4 juni 1968 besloot de Raad tot het aangaan met de N.V. Nederlandse Spoorwegen te Utrecht van een algemene regeling terzake van het gebruik van spoorwegterrein voor het maken, hebben, gebruiken, wijzigen en onder houden van werken op, in, boven en onder spoorwegwerken. Genoemd besluit met de algemene regeling ligt voor U bij de stukken ter inzage. Voor het hebben van voorwerpen, zoals kabels, leidingen, palen, putten enz. in spoorweggrond is jaarlijks een vergoeding aan N.S. verschuldigd. In artikel 2, sub 7, van de algemene regeling worden de vergoedingsbedragen genoemd. In de loop der jaren zijn deze bedragen, met toepassing van artikel 3 van de algemene regeling, met toeslagen verhoogd. Voor 1975 bedroeg de toeslag 141? 9%. De N.S. heeft thans voorgesteld de algemene regeling te wijzigen. Het ontwerp van de voorgestelde wijziging ligt bij de stukken ter inzage. De voornaamste wijziging betreft herziening van de in artikel 2, sub 7? genoemde tarieven. De reden daartoe is volgens N.S., dat de loonkosten zo danig zijn gestegen, dat deze niet meer op verantwoorde wijze worden ver goed, terwijl het tevens in verband met de toename van het bestand van vergun de kabels en leidingen nodig is de verdeling van deze kosten over de diverse categorieën vergunde objecten opnieuw te bezien. In verband met het voren staande zijn nieuwe tarieven opgesteld. Het overleg over deze nieuwe tarieven heeft met de gemeenten plaats gevonden via de verenigingen van exploitanten van gas-, electriciteits- en waterleidingbedrijven. De Minister van Econo mische Zaken heeft tegen invoering van de nieuwe tarieven, zulks met ingang van 1 januari 1976, geen bezwaar, evenwel met het voorbehoud, dat de voor 1976 totaal verschuldigde vergoeding niet meer dan 30% hoger mag zijn dan die voor 1975» Het blijkt echter, dat de op basis van de nieuwe tarieven door de ge meente voor 1976 totaal verschuldigde vergoeding aanmerkelijk lager is dan die, welke over 1975 verschuldigd was. Dit hangt samen met de nieuwe opbouw van de tarieven. Onder de bestaande regeling is voor de eerste 1000 m kabel en leiding, zowel in langsleiding als in kruising een vergoeding verschuldigd, die drie tot vier maal zo hoog is als voor de lengte boven 1000 m. Dit ver schil is komen te vervallen, zodat ook voor de eerste 1000 m, het oorspron kelijke goedkope tarief als uitgangspunt voor de tariefsherziening heeft ge golden. Dit is vooral gunstig voor de vergoeding, die de gemeente Leeuwarden verschuldigd is voor de kabels en leidingen in kruisingen, omdat de totale lengte daarvan omstreeks 1000 m is. De vergoeding voor de kabels en leidin gen in kruisingen is dan ook, in vergelijking met de vergoeding daarvoor over 1975, zelfs belangrijk verlaagd. Bovendien zijn de vergoedingen voor kabels en leidingen met een kleine diameter aanmerkelijk minder verhoogd dan die voor buisleidingen met een grote diameter. Het overgrote deel van de aan de gemeente Leeuwarden ver leende vergunningen heeft betrekking op kabels. Slechts enkele vergunningen betreffen buizen met een grote(re) diameter. Hierdoor is de nieuwe tariefs- opbouw voor de gemeente Leeuwarden ook gunstig. Wij merken hierbij nog op, dat de gemeente Leeuwarden geen gasleidingen meer heeft sedert deze aan de N.Y. Frigas zijn overgedragen. Voorts wordt een nieuwe redactie voorgesteld voor de in artikel 3 op genomen clausule omtrent de herziening van de vergoedingen in de komende jaren. Aangezien de wezenlijke inhoud van de nieuwe clausule niet van de oude verschilt hebben wij tegen de nieuwe redactie geen bezwaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 137