Artikel XIX.
Tan artikel 102 worden opschrift en tekst vervangen door:
Voorzieningen t.b.v. het transport van huisraad
en brancards.
1Tot bewoning bestemde gebouwen moeten zodanig zijn ingericht dat
huisraad met afmetingen van ten hoogste 1,5 x 1»4 x 0,7 m van buiten
het gebouw binnen elke kamer kan worden gebracht.
2. In een tot bewoning bestemd gebouw, dat op grond van het bepaalde in
artikel 101 is voorzien van een of meer liften, moet ten minste
een der liften geschikt zijn voor het vervoer van brandcards en
huisraad. Deze lift moet vanuit elke woning en elke wooneenheid slechts
over galerijen, dan wel door gangen en portalen bereikbaar zijn. De
horizontale afstand tussen deze lift en de toegang van een woning of
een wooneenheid mag niet groter zijn dan 120 m.
3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere regelen te stellen in
het belang van een doeltreffend en veilig vervoer van brancards en
huisraad in tot bewoning bestemde gebouwen met betrekking tot liften
ten aanzien van plaatsing, kooi-afmetingen, stopplaatsen, inrichting
en vervoercapaciteit
4. Als nadere eis kan worden gesteld, dat een tot bewoning bestemd gebouw,
dat niet is voorzien van een lift als bedoeld in lid 2, en waarin de
vloer van een hoofdwoonkamer meer dan 5 m boven peil ligt, moet zijn
voorzien van een of meer constructies, waaraan een hijstoestel kan
worden bevestigd waarmede op veilige en doeltreffende wijze huisraad
kan worden gehesen.
De constructies voor het bevestigen van een hijstoestel moeten zodanig
zijn geplaatst, dat zij veilig en doeltreffend zijn te bereiken en dat
elke woning en elke wooneenheid ten dienste waarvan het in de vorige
zin bedoelde hijstoestel aanwezig is, daarmede kan worden bediend.
Zij moeten berekend zijn op een ter plaatse van het bevestigingspunt
aangrijpende puntlast, groot 5 kN verticaal en 0,5 kW horizontaal,
evenwijdig aan de gevel.
Artikel XX.
Van artikel 106 worden do leden 1 en 3 vervangen door:
1. Uitbouwen aan kamers of keukens, zoals serres, worden wat de toetreding
van daglicht tot die kamers of die keukens betreft, als deel van de
kamer of de keuken beschouwd, indien:
a. de uitbouw geen grotere diepte heeft dan 2,5 m;
b. het grensvlak tussen de kamer onderscheidenlijk de keuken en de
uitbouw een hoogte heeft van ten minste 2,1 m en een breedte van
ten minste 2,5 m indien het een kamer betreft dan wel van ten minste
1,8 m indien het een kouken betreft;
c. het grensvlak tussen do kamer onderscheidenlijk de keukon en do
uitbouw met blank glas bezet of open is over een oppervlakte ten
minste gelijk aan die van een raam van voldoende grootte om de
kamer of de keuken te laten voldoen aan het bepaalde in artikel 105?
lid 1, bij een belemmeringshoek van 45°
3. Op een kamer of een keuken met een uitbouw, die voldoet aan het bepaalde
in lid 1 en die niet van een lichtdoorlatende afdekking is voorzien, zijn
de bepalingen van artikel 105 van toepassing, met dien verstande dat:
a. als vloeroppervlakte geldt de vloeroppervlakte van de kamer dan wel
de keuken en de uitbouw te zamen en
b. de gezamenlijke raamoppervlakte als bedoeld in artikel 105» lid. 1,
ten minste 30 groter moet zijn dan bij de desbetreffende belemme
ringshoek is aangegeven.